Presentatie ontwerp nieuwe bioethiek-wet Frankrijk

door dr. J.A. Raymakers, secretaris-penningmeester van de Stichting Medische Ethiek

Op 20 oktober 2010 heeft de Franse minister van Volksgezondheid, Mw. Roselyne Bachelot een nieuw wetsvoorstel aan de ministerraad gepresenteerd. Het bevat een aantal wijzigingen ten opzichte van de bestaande wet van 2004. Begin 2011 zal deze wet onderwerp van debat in het Parlement zijn.

De wet zal draagmoedschap verbieden, handhaaft de mogelijkheden tot kunstmatige voortplantingsmethoden bij paren met bewezen onvruchtbaarheid en schept mogelijkheden tot experimenten met nieuwe kunstmatige voortplantingsmethoden zoals invriezen van eicellen. Genetisch pre-implantatie onderzoek blijft beperkt tot leden van families met ernstige genetische ziekten. Informatie over vastgestelde genetische predispositie tot ziekten aan andere familileden wordt mogelijk onder anonimiteit door tussenkomst van een arts. Het voostel maakt crossover orgaandonatie van organen mogelijk onder garantie van anonimiteit. Kinderen die geboren zijn uit gedoneerde gameten hebben alleen recht op de kennis van de biologische ouder(s) op grond van voorafgaande instemming. Wel hebben ze recht op niet-identificerende gegevens (leeftijd, medische gegevens).

Onderzoek op embryo’s blijft in principe uitgesloten maar de voorwaarde die in het verbod dispenseert wordt verruimd. In plaats van gericht te moeten zijn op belangrijke therapeutische vooruitgang is slechts gerichtheid op medische vooruitgang vereist (een dooddoener, immers ieder biomedisch onderzoek dient daarop gericht te zijn). In feite is er dus geen verbod. De wet maakt dus een einde aan het moratorium dat er sinds vijf jaar bestond op het experimenteren met menselijke embryo’s en dat als enige uitzondering het bovengenoemde criterium belangrijke therapeutische vooruitgang had. De weg is vrij voor onderzoek met de bijna 155.000 ingevroren “rest”embryo’s die sinds het moratorium in 2005 in Frankrijk zijn “opgespaard”. In 1994 had de oude wet dergelijk onderzoek mogelijk gemaakt totdat het moratorium kwam in 2005.

Jean Marie le Méné, voorzitter van de Franse katholieke pro-life stichting Jérôme Lejeune (genoemd naar de Franse embryoloog en eerste voorzitter van de Pauselijke Academie voor het Leven), geeft in een opinie-artikel in de Figaro een oordeel over het wetsvoorstel voor een nieuwe bioethiekwet dat vorige week is gepresenteerd. Hij zeg o.a.: “Dit wetsontwerp voorziet in een belangrijke afzwakking van de voorwaarden om af te zien van ‘de wettelijke verplichting om het menselijke embryo te respecteren’ (tekst van de nog vigerende wet).” De tijdelijke uitzonderingen die het parlement had aangenomen hadden alleen bestaansrecht voor zover er twijfel was aan het bestaan van alternatieve methoden van vergelijkbare doeltreffendheid. Welnu vandaag de dag weten we dat deze alternatieve methoden bestaan: “Geen van de vooruitzichten die de publieke opinie werden voorgespiegeld, of het nu is op het gebied van de regeneratieve geneeskunde, de celtherapie (bijv. herstel van hersen- of zenuwweefsel, vert.) of voor de behoeften van de farmaceutische industrie vereist het gebruik van embryonale stamcellen”. Op therapeutisch gebied (de celtherapie) ” is alle vooruitgang op het gebied van de stamcellen die sinds jaren is bereikt door de internationale wetenschappelijke gemeenschap slechts te danken aan stamcellen van niet-embryonale oorsprong”.

Le Méné stelt vast dat Frankrijk sinds 2004 voorrang heeft gegeven aan onderzoek met embryonale cellen/weefsel en daardoor een achterstand heeft opgelopen in het onderzoek met volwassen of gereprogrammeerde (iPS) stamcellen. En hij vraagt zich af: “Hoelang nog zal toegeeflijkheid tegenover de markteconomie patiënten dwingen zich te schikken in een achterblijven van de investeringen in het onderzoek met niet-embryonale cellen, de enige methode die nu al behandelmogelijkheden oplevert voor de patiënten van nu”?

Bronnen: Zenit, Le Figaro 26-10-10

image_pdfimage_print