Elke ingreep moet getoetst worden aan het therapeutisch of totaliteitsbeginsel en aan de vraag of met de ingreep de menselijk waardigheid geen geweld wordt aangedaan. Dit wil zeggen dat van elke ingreep moet worden vastgesteld of de persoon er niet door wordt geïnstrumentaliseerd en wordt verlaagd tot een middel tot een doel dat niet in overeenstemming is met de menselijke natuur.