door dr. J.A. Raymakers, emeritus geriater en secretaris-penningmeester van de Stichting Medische Ethiek
Zaterdagavond 5 april j.l. werd in het NOS-journaal van 20.00 uur een zeer ruime plaats gegeven aan de mogelijke verruiming van de ‘Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding’ (Wtl) om euthanasie bij demente mensen mogelijk te maken. Voorzitter R. Joncquière van de Nederlandse Vereniging voor een vrijwillig levenseinde (NVVE) kwam uitvoerig aan het woord.
Allereerst kunnen we niet voorbijgaan aan het feit dat euthanasie, in welke vorm dan ook, d.w.z. het moedwillig beëindigen van het leven van een mens op diens verzoek, niet te rechtvaardigen is, ook al bestaat er in enkele landen een wet die dat mogelijk maakt door strafuitsluiting. Dat we nu een wet hebben die euthanasie toestaat, maakt euthanasie op geen enkele wijze tot iets goeds. De mens is noch de maker noch de eigenaar, doch slechts de beheerder van zijn leven. Hij draagt de verantwoordelijkheid zijn leven te beschermen en niet nodeloos in gevaar te brengen tot het natuurlijke einde ervan. Als hij daartoe zelf niet meer in staat is, berust die verantwoordelijkheid bij zijn naasten, bij wie voor hem zorgen.
Maar we hebben een euthanasiewetgeving die de absolute beschermwaardigheid van het menselijk leven ontkent al is het slechts impliciet. En nu is er een probleem: Een demente persoon wordt niet beschouwd in staat te zijn zelf een euthanasieverzoek te kunnen indienen, dat op het moment van de aanvraag weloverwogen is en een duurzaam karakter heeft (een zorgvuldigheidseis van de wet) Er is bovendien geen grond voor strafuitsluiting van de arts zoals geregeld door de Wtl omdat er geen sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
Men wil nu mogelijk maken dat een wilsverklaring vooraf dit vereiste verzoek kan vervangen om uitgvoerd te worden als de situatie van de dementie zich werkelijk voordoet. Weliswaar zegt de Wtl in Hoofdstuk II art. 2: “Indien de patiënt van zestien jaren of ouder niet langer in staat is zijn wil te uiten, maar voordat hij in die staat geraakte tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake in staat werd geacht, en een schriftelijke verklaring, inhoudende een verzoek om levensbeëindiging, heeft afgelegd, dan kan de arts aan dit verzoek gevolg geven.” De zorgvuldigheidseisen, bedoeld in het eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Deze bepaling zegt niet of de grond voor het euthanasieverzoek aanwezig moet zijn op het moment van de opstelling van de wilsverklaring en is daarin onvolledig. Nu zijn er veel artsen die terecht menen dat wilsverklaringen, die betrekking hebben op een situatie die de betrokkene niet uit eigen persoonlijke ervaring kent, geen waarde hebben.
De wetstekst lijkt te doelen op situaties van ondraaglijk en uitzichtloos lijden die al bestaan op het moment van de wilsverklaring waarbij de mogelijkheid bestaat dat de betrokkene door de ziekte het vermogen om zijn wil te uiten verliest, maar dat staat er niet.
De arts die de euthanasie zou willen uitvoeren zou de patiënt aanstonds voordat hij de betreffende handeling gaat verrichten uit moeten leggen wat hij gaat doen en daarvoor expliciet toestemming vragen (Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst, WGBO artikelen 449-452, en normale medische praktijk). Dat nu kan bij een demente persoon heel moeilijk en niet zelden onmogelijk zijn. Artikel 450 spreekt alleen over weigering van behandeling door de patiënt in een wilsverklaring vooraf en artikel 449 zegt dat de patiënt de uitleg kan weigeren behoudens voor zover het belang dat de patiënt daarbij heeft niet opweegt tegen het nadeel dat daaruit voor hemzelf of anderen kan voortvloeien (doodgaan lijkt me een ernstig nadeel).
Nu is euthanasie geen normaal medisch handelen en dat kan men aanvoeren als grond om de WGBO niet van toepassing te verklaren. Dat gaat dan wel erg tegen de geest van de wet in.
Ook in de zorgvuldigheidseisen van de WtL wordt dit overleg inclusief de uitleg over de vooruitzichten genoemd naast de criteria van ondraaglijk en uitzichtloos lijden en de wederzijdse overtuiging dat er geen alternatieve oplossing (goede zorg tot het natuurlijke einde) bestaat.
In de uitzending van Kruispunt van zondagavond 6 april werd door de verpleeghuisarts Hertogh (VUmc) en pastoor M. Wagemakers gereageerd op het streven van de NVVE. Deze laatste en ook br. R. Stockman, generaal overste van de Broeders van Liefde, spraken zichtbaar namens de katholieke kerk.
Door de makers van het programma was als voorbeeld een reportage ingelast over twee zusters die voor hun 99-jarige demente moeder euthanasie zouden willen maar dat op bovenstaande gronden niet gedaan krijgen. De moeder had nooit een wilsverklaring opgesteld maar wel geuit dat dement worden haar afschrok (“Dan moet je me maar een spuitje geven”). De verpleeghuisarts Hertogh (VUmc) kwam met een tegenvoorbeeld van iemand die zijn oude wilsverklaring voor euthanasie bij dementie tijdens een gesprek bij opname wegens beginnende dementie ongedaan maakte. Voorbeelden, hoe schijnbaar illustratief of schrijnend ze ook zijn, rechtvaardigen nooit een keuze die moreel niet verantwoord is. Het voorbeeld strookt ook niet met wat de NVVE wil: er was namelijk geen oude wilsverklaring betreffende euthanasie.
Heel vaak wordt het argument van de mensonwaardigheid van de situatie gehanteerd. Terecht werd door pastoor Wagemakers en ook door br. Stockman gezegd dat de waardigheid van de mens niet minder wordt door wat hem overkomt. De mens blijft mens met zijn volledige menselijke waardigheid, zolang hij leeft. De onwaardigheid of het gebrek aan waardigheid wordt slechts gevonden in de bejegening door omstanders.
Ook de euthanasie van Hugo Claus werd in de uitzending ten tonele gevoerd. Aan de ene kant wordt Hugo Claus tijdens een uitvaartceremonie als een held geëerd omdat hij ‘toen het nog kon’ de zelfgekozen dood heeft geclaimd en gekregen en aan de andere kant wordt kardinaal Danneels verweten, eigenlijk verboden, daar kritiek op te hebben in bewoordingen die overigens elk niveau missen. Het gebruik van dit voorbeeld in de uitzending van het journaal was misplaatst omdat Claus nog wel in staat was zelf het besluit te nemen en dat is nu juist niet waar de huidige actie van de NVVE over gaat. Zij wil dat artsen euthanasie mogen uitvoeren enkel op grond van een oude wilsverklaring van een op dit moment niet wilsbekwame demente persoon.
Op woensdag 19 maart was er een algemeen overleg met vertegenwoordigers van de vaste commissies van VWS en Justitie in aanwezigheid van staatssecretaris Bussemaker en minister Hirsch Ballin, waar een aantal kamerstukken en berichten uit de media aan de orde zouden komen. Wat het overleg heeft opgeleverd melden de kamerstukken (nog) niet. Enkele dagen voor dit overleg (15 maart) was er een uitzending van het discussieprogramma Rondom Tien, waarin bleek dat veel Nederlanders voorstander zijn van de zelfgekozen dood wanneer het leven “af” is en er dus maar een einde aan moet komen. Het criterium van uitzichtsloos en ondraaglijk lijden zou daarmee ook overboord moeten en velen zouden de ‘pil van Drion’ in huis willen hebben. Ook in deze presentatie werden voorbeeldgevallen gebruikt die niets met de zaak te maken hadden. Twee terminaal zieke patiënten werden gepresenteerd, die zelf of van wie de omgeving om euthanasie vroegen, terwijl de uitzending ging over levensbeëindiging zonder lijden als grond. Het is te betreuren dat programmamakers de stemming van de kijker toch in een bepaalde richting beïnvloeden en dat bereiken door oneigenlijke voorbeelden te gebruiken.
Het was goed dat in de uitzending van Kruispunt tegenwicht gegeven werd tegen het streven van de NVVE. Dat euthanasie zonder meer onaanvaardbaar is had in de uitzending die het stempel RKK droeg duidelijker naar voren gebracht kunnen worden.
Hoe men het ook probeert, het is onmogelijk een handeling die in zichzelf verkeerd is (een kwaad) door wetgeving tot iets goeds te maken. De wet is er om de handhaving van de moraal te beschermen en niet andersom. Dat de strafwet geen vat heeft op deze vorm van doden omdat de wetgever dat van straf heeft uitgesloten heeft geen enkele betekenis voor de moraliteit van de handeling. Het verwoest wel het morele besef van de bevolking.