‘Voltooid leven’ is geen natuurlijk gegeven

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 18 februari 2011
door dr. S. Groenewoud, directeur van het Prof. dr. G.A. Lindeboom Instituut voor Ethiek van de Gezondheidszorg, en dr. L. Hendriks, docent moraaltheologie en vicerector van het seminarie Rolduc

Hulp bij zelfdoding moet wettelijk geregeld worden voor wie zijn leven voltooid acht, vindt het burgerinitiatief Uit Vrije Wil. Maar wie zijn leven zelf al als voltooid beschouwt, doet zichzelf zeer tekort.

‘Mevrouw Koot wil dood’, kopte Vrij Nederland op 11 februari jongstleden. Het artikel beschrijft de casus van de bejaarde weduwe Koot die nagenoeg blind is, last van haar rug heeft en haar leven voltooid vindt. Na jaren voor haar dementerende man gezorgd te hebben, ontbreken voor haar het nut en de wil om nog verder te leven. Ze verzoekt haar arts om hulp bij zelfdoding.

Gehecht aan het leven
Als het aan het burgerinitiatief Uit Vrije Wil ligt, is stervenshulp aan “ouderen die hun leven voltooid achten” straks wettelijk geregeld. Afgelopen woensdag bespraken de initiatiefnemers met de vaste commissie Veiligheid en Justitie hun wetsvoorstel achter gesloten deuren in het Tweede Kamergebouw. Het wachten is nu op een politieke partij die dit initiatief omarmt en het wetsvoorstel officieel indient.

Volgens de website van de initiatiefgroep is het een natuurlijke ontwikkeling dat mensen op een gegeven moment “geen mogelijkheden zien om hun leven in een voor hen zinvolle vorm voort te zetten, zodat zij het gevoel krijgen zichzelf te overleven”. Maar is dat wel zo? Op dezelfde website wordt immers ruiterlijk toegegeven: “Het besluit om het eigen leven te beëindigen is ingrijpend, onze gehechtheid aan het leven is groot.”

Niet in de haak
Inderdaad ligt de wil om te leven in ieder mens verankerd. Men mag dan ook terecht veronderstellen dat er altijd iets niet helemaal in de haak is wanneer iemand zijn leven wil beëindigen. Er kunnen heel begrijpelijke oorzaken aan ten grondslag liggen: angst voor pijn, niet om kunnen gaan met beperkingen en afhankelijkheid, eenzaamheid, beginnende dementie, de ervaring van zinloosheid en wat dies meer zij. Dat zijn tegelijkertijd ook allemaal oorzaken waar artsen, hulpverleners, familie of vrienden meestal ondersteuning kunnen bieden. Niemand zal het aantrekkelijk vinden dat iemand het grote goed van het leven opgeeft, wanneer de wens om te sterven voortkomt uit problemen die oplosbaar zijn.

De ander
Het voorstel van Uit Vrije Wil gaat echter nog verder. Iemand moet altijd zelf de dood kunnen kiezen, ook wanneer er geen specifieke problemen zijn, maar wanneer het leven voor iemand voltooid lijkt. Het zelfbeschikkingsrecht zoekt zo naar zijn ultieme instrument.

Wat echter vaak vergeten wordt, is dat de mens in zo’n situatie helemaal niet ten volle zelf beschikt. Er bestaan namelijk geen situaties waarin iemand onafhankelijk van zijn omgeving tot een beslissing kan komen die alleen hem of haar aangaat. Een mens is altijd op anderen betrokken en zelfs de keuze om de opvatting van anderen buiten beschouwing te laten, bewijst dat die anderen er dus wel degelijk zijn.

Ieder mens leeft met verantwoordelijkheden ten opzichte van anderen en ten opzichte van de samenleving, op welke leeftijd ook. Dit geldt, om te spreken met zorgethicus Carlo Leget, zeker voor zingevingproblematiek; “Dat is per definitie nooit individueel. Mensen kunnen alleen individueel zin ervaren tegen de ach­tergrond van een gedeelde culturele horizon. Daarbij horen visies op de waarde van ouder­dom, de betekenis van ziekte, dood en lijden, de waarde van de onderlinge zorg van generaties, enzovoort.”

De individuele zinvraag is dus geworteld in de samenleving. Wat dat betreft, is ons land meer gediend met een herwaardering van haar visie op ouderdom en eventuele gebreken, dan met het creëren van mogelijkheden voor ouderen om langs de achterdeur het toneel van het leven te verlaten.

Het geluk vinden
De belangrijkste reden om niet over te gaan tot hulp bij zelfdoding bij een ‘voltooid leven’ ligt echter in het leven zelf. Een uitdrukking als ‘het leven is een intrinsiek goed’ is voor velen moeilijk te vatten, maar het verwijst daardoor ook onmiddellijk naar wat het uitdrukt: het mysterie en de heiligheid van het leven in zichzelf.

De grootste waarde van het leven ligt in het feit dat de mens leeft en nooit in een kwaliteit, een omstandigheid of iets anders dat vergankelijk is. Zelfs de mooiste en belangrijkste dingen van het leven zijn uiteindelijk niet de enige redenen waarom het leven waard is om geleefd te worden. In droeve omstandigheden kunnen ze immers ook weer wegvallen. De uitdaging van iedere mens ligt in het vinden van het geluk dat niet stil blijft staan bij de wisselvalligheden van het leven, maar dat verder reikt. Zoals gelovige mensen weten, is het God die op die wijze het geluk schenkt en zo het leven bekroont.

Een geschenk
“De glorie van God is de levende mens”, zei de Kerkvader Ireneüs al. Hoe ellendig het leven van iemand ook kan zijn naar menselijke maatstaven, toch is het op zijn minst altijd een uitdrukking van Gods levenschenkende liefde. Dat verwijst dus niet naar een plicht om te leven, maar de mens mag zo voor God en voor anderen een geschenk zijn: alleen al doordat hij of zij leeft. Het is God die dit leven voltooit in een eeuwig leven bij Hem; een mens die zijn leven zelf al als voltooid beschouwt, doet zichzelf dus zeer tekort.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.

image_pdfimage_print