Katholiek Nieuwsblad, 11 maart 2011
door Henk Rijkers
Bestaat de vrije wil? Of ligt onze geest geketend in hersencellen? Samen met een hersenonderzoeker schreef Denyse O’Leary een boek dat het tegendeel bewijst.
“Als je echt geen vrije wil had, zou je ook de vraag ernaar niet stellen”, zegt Denyse O’Leary. “Zie het zo. Hoe zou je weten dat er zoiets als de vrije wil bestaat, als het niet een feitelijke eigenschap van iets was? En als het dat is, waarom niet van jou? Jij dacht erover na, per slot van rekening.” De 60-jarige gelauwerde wetenschapsjournaliste uit Canada is auteur van Het spirituele brein over wetenschappelijke argumenten voor het bestaan van de ziel. Zij schreef het samen met Mario Beauregard, neurologisch onderzoeker van de McGill Universiteit in Montreal. Het is een onderbouwd pleidooi voor een niet-materialistische benadering van de hersenen. De gebruikelijke benadering, de mechanisch-materialistische, vindt immers alleen maar wat zij wil vinden. Zij is erop uit te ‘bewijzen’ wat zij van tevoren toch al als onomstotelijke zekerheid beschouwde. De wetenschap is in een vicieuze cirkel terechtgekomen.
Fanatisme
Geest = hersenen. Op dat materialistische geloof lijkt de wetenschap zich steeds meer te verlaten. “Tegenwoordig kun je geen boekwinkel binnenstappen of je ziet stapels boeken met titels als Wij zijn ons brein en De vrije wil is een illusie, waarin de geest volledig wordt ontkend”, zegt prof. Klaas van Egmond in Volzin. “Het lijkt wel of we nog steeds dieper wegzinken in een materialistisch wereldbeeld.” Hij heeft er ook een verklaring voor: “Angst voor echte vrijheid.” Vrijheid vergt immers verantwoordelijkheid. “En die is zwaar om te dragen. Een materialistische houding biedt houvast. Als je niet slaagt in het leven, kun je zeggen: tja, dat is mijn DNA.” Aan het begin van de vorige eeuw heeft de wetenschap zich met groter fanatisme dan ooit gepositioneerd, meent antroposoof Van Egmond: “Vanaf nu telde alleen nog maar de waarneming van de vijf zintuigen. Het darwinisme staat aan de wieg van het modernistische, materialistische denken. Het is goed gedocumenteerd hoe dat destijds geleidelijk naar het nazisme heeft geleid door steeds weer eenzijdige uitvergroting. Jede Konsequenz führt zum Teufel, en in dit historische geval uiteindelijk tot het idee dat inferieure subjecten maar weg moesten.”
Dronkenlap
Het geloof dat de menselijke geest gelijkstelt aan hersenactiviteit, berust intussen op elementaire denkfouten, schrijft de Britse arts en filosoof Raymond Tallis in The New Statesman. “Enkel en alleen omdat neurale activiteit een noodzakelijke voorwaarde is voor bewustzijn, volgt daar nog niet uit dat het voldoende voorwaarde is voor bewustzijn, nog minder dat het daarmee samenvalt.” Gegeven dat de hersenen een (overigens darwinistisch onverklaarbaar) geëvolueerd orgaan zijn, vraagt de neurale uitleg van het menselijk bewustzijn om een darwinistische interpretatie van ons gedrag. Deze koppeling van “neuromanie met darwinitis”, aldus de atheïst Tallis, dreigt van de wetenschap een gesloten ideologisch project te maken. De wetenschap vreest God tegen te komen, vult agnoste Melanie Phillips hem aan in The World Upside Down (zie ook boekenkolom). Zij is geen waardevrije waarheidsvinding meer. Daarom weigert de wetenschap te gaan waarheen het bewijs leidt, zodra dat een richting dreigt te worden die haar ideologie zou weerleggen. Of zoals Jonah Goldberg stelt: de moderne wetenschap heeft de redelijkheid van de dronkenlap die zijn autosleutels alleen onder een lantaarnpaal wil zoeken. Elders is het te donker.
Niet mechanisch
Terug naar Denyse O’Leary. “Je hebt mensen die proberen te zeggen dat geest, het ‘zelf’, zelfbewustzijn en vrije wil illusies zijn, maar in mijn ervaring moet iedereen die een illusie wil oproepen toch beginnen met de werkelijkheid als uitgangspunt te nemen. Ik zou een stuk op het toneel kunnen brengen waarin koningin Juliana tijdens de oorlog in Ottawa verblijft. Haar kraamkamer werd door onze premier tot deel van Nederland verklaard, zodat prinses Beatrix toch in Holland geboren kon worden. Maar om dat bij iemand te laten aanspreken, moet er een menselijke realiteit zijn achter de concepten van het drama.” Als iets ‘alleen maar’ illusie is, werkt het niet. “En wat de realiteit van het ‘zelf’ betreft, citeer ik de Japanse Zen: ‘Als er geen zelf is, wie heeft er dan reuma?'”. Hersenen zijn geen ingewikkeld tandwielsysteem, zoals een klok. Ze werken niet mechanisch. In plaats daarvan is het een duizelingwekkend complex netwerk, of systeem van netwerken dat opgebouwd is uit neuronen of zenuwcellen, die langs allerlei circuits signalen aan elkaar doorgeven. Het denkproces is materieel noch mechanisch. Als alternatief voeren Beauregard en O’Leary de kwantumfysica aan. Van daaruit komen ze tot een wetenschappelijk model van een geest die vrij is en die een veranderende invloed kan uitoefenen op het lichaam en op de hersenen. De werking van die geest in en door de hersenen is zichtbaar te maken met de moderne neuro-beeldtechniek.
Placebo-effect
Gesteld dat dit model klopt, wat zijn dan de aanwijzingen dat de geest niet alleen werkt in het lichaam, maar ook óp het lichaam? Denk eens aan het placebo-effect: genezing niet door een geneesmiddel, maar door de suggestie daarvan. We hebben het hier niet over een randverschijnsel. Het gaat om een van de krachtigste factoren in de geneeskunde. De New Scientist riep het in 2005 uit tot nummer 1 van ‘rare verschijnselen waar de wetenschap geen vat op krijgt’. Om een voorbeeld te geven: de trillingen die door Parkinson worden veroorzaakt, zijn met succes bestreden met een drankje dat enkel een zoutoplossing was. De hersenactiviteit die bij de trillingen hoorde is daarbij ook gemeten, zodat zeker is dat de patiënten zich hun verbetering niet verbeeldden. De suggestie van een krachtig (maar in feite waardeloos) geneesmiddel bracht in de hersenen beschadigde gebieden opnieuw op gang. Niet het geneesmiddel, maar de geest van de patiënt bewerkte het herstel. De hersenen lijken dus het orgaan waardoor de geest denkt, maar terwijl zij de werking van de geest mogelijk maken (zichtbaar te maken met moderne beeldtechnieken) zijn de hersenen daar tegelijk ook aan onderworpen.
Vrouw
O’Leary en Beauregard presenteren in hun boek neurofysisch onderzoek naar gebed en naar mystieke ervaringen bij karmelietessen. De natuurwetenschap bevestigt het bijzondere karakter van dergelijke ervaringen én de blijvende veranderingen die het in de hersenen (en uiteraard ook in het leven) tot gevolg heeft. Religie is dus niet iets louter zweverigs, maar drukt zich uit in harde materie. Je voelt meteen dat dergelijke conclusies – hoe wetenschappelijk ook – door bepaalde kringen niet in dank worden afgenomen. Denyse O’Leary blijft er stoïcijns onder. “De meeste kritiek komt van materialisten met een ideologische agenda en – in mijn geval – van kerels met een probleem dat hen ertoe brengt te vloeken en beledigende seksuele dingen te roepen omdat een van de auteurs een vrouw is.” De katholieke journaliste laat zich niet kisten. Ze e-mailt: “Luister, als je je laat afschrikken door alle nonsens die deze mensen uitbraken, zul je er nooit toe komen iets nuttigs te doen. Wat mij betreft, ik doe de deur achter me dicht en kijk naar de bewijzen.”
Denyse O’Leary blogt dagelijks op www.uncommondescent.com.
Mario Beauregard en Denyse O’Leary, Het spirituele brein. Bewijzen voor het bestaan van de ziel. Ingeleid door Pim van Lommel.
Uitg. Ten Have / Pelckmans, 382 pp., pb., € 19,90, ISBN 978 90 79001 05 7.
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.