De zieke vraagt de arts om hulp en delegeert aan hem het gezag over de feitelijke uitvoering van een behandeling. Aan de professionaliteit van de arts komt het gezag toe om in geweten de beste behandeling te kiezen en aan de patiënt voor te stellen. Hij of zij kan echter alleen handelen met toestemming van de patiënt na goede informatie afgestemd op het bevattingsvermogen van de patiënt (informed consent).
Van deze regel kan alleen worden afgeweken als een dergelijke toestemming niet mogelijk is en direct ingrijpen noodzakelijk om het leven van de patiënt te redden en in stand te houden. In dergelijke situaties mag een door de patiënt of de wet aangewezen persoon beslissingen nemen uit naam van de patiënt, maar die persoon is daarbij gehouden objectieve maatstaven voor de moraliteit van zijn beslissingen te handhaven en elk persoonlijk belang buiten de besluitvorming te houden.