Katholiek Nieuwsblad, 15 oktober 2021
door Lambert Hendriks, docent moraaltheologie en voorzitter van de Katholieke Stichting Medische Ethiek
Dat de wet rechters toestaat om vrouwen met ernstige psychiatrische problemen verplicht anticonceptie op te leggen, is ethisch gezien nog geen uitgemaakte zaak. Hoe dan ook vraagt het om meer reflectie en grote terughoudendheid.
Als anticonceptie al onderwerp is van politiek debat, gaat dat meestal over de vraag of het vergoed moet worden via de basisverzekering. Onlangs echter haalde het het nieuws, toen bleek dat “minstens zes vrouwen met ernstige psychiatrische problemen” in het afgelopen jaar door de rechter verplicht zijn om anticonceptie te gebruiken. Het bleek het gevolg van de Wet verplichte ggz (Wvggz), die in 2020 werd ingevoerd. Het is moeilijk om je er een mening over te vormen. Het betreft vrouwen die door ernstige psychiatrische problematiek niet voor hun kind kunnen zorgen. In één geval waren er al vier eerdere kinderen onder toezicht geplaatst. Niemand wil wegkijken bij zo’n schrijnende situatie, waarbij afzien van verdere kinderen de enige redelijke oplossing is. Het redelijke aan die oplossing is wel meteen ook het probleem. Soms zijn mensen met een psychiatrische aandoening er met argumenten en begeleiding niet toe te bewegen om op verantwoorde manier het ouderschap te beleven. De vraag is dan wat de maatschappij kan doen om leed van kinderen te voorkomen.
Voorzichtig blijven
Gevoelsmatig lijkt de oplossing van de rechter – gedwongen anticonceptie – misschien heel plausibel. Bovendien beschouwt de Kerk het geven van anticonceptiemiddelen aan zwaar geestelijk gehandicapte mensen ook niet als problematisch. Zij kunnen zich immers onmogelijk in een vrije keuze geven aan de ander, en voor wie niet in vrijheid voor seksuele gemeenschap kiest, geldt het katholieke standpunt met betrekking tot anticonceptie per definitie niet. Op analoge wijze zou dit op kunnen gaan voor mensen die om psychiatrische redenen geen kinderen kunnen opvoeden: de opvoeding van kinderen behoort immers net zo wezenlijk tot dezelfde gave van het ouderschap.
Natuurlijk is er een verschil tussen ernstig geestelijk gehandicapte mensen en mensen met een psychiatrische aandoening, maar het is op het eerste gezicht niet ondenkbaar dat op vergelijkbare wijze anticonceptie ook een mogelijkheid is. De keuze die de wet maakt voor gedwongen anticonceptie is dus niet evident afkeurenswaardig, al vraagt dit zeker meer reflectie en lijkt het me ethisch gezien geen uitgemaakte zaak.
In elk geval zal men bij ontwikkelingen op dit gebied zeer voorzichtig moeten blijven. Het is natuurlijk bijzonder kwalijk wanneer kinderen in dergelijke verdrietige omstandigheden geboren worden. Tegelijk kunnen we als maatschappij alleen goed, liefdevol en zorgzaam met elkaar omgaan en op elkaar letten, als die houding er voor alle mensen is, zonder onderscheid. Natuurlijk heeft de rechterlijke beslissing ook het welzijn van de moeder op het oog. Maar je moet goed op de maatschappelijke ontwikkelingen blijven letten. Beseft men bijvoorbeeld altijd goed welke gevolgen bepaalde wetgeving heeft voor de richting die we als maatschappij opgaan? In genoemde situaties is het plots de overheid die bepaalt wie er geschikt is om zijn mens-zijn ten volle uit te oefenen. Gedwongen anticonceptie staat ook op gespannen voet met het grondrecht op lichamelijke integriteit. Er kunnen natuurlijk redenen zijn om zelfs grondrechten te beperken. Maar we moeten in het oog houden dat het krijgen van kinderen zo zou kunnen verschuiven van een fundamenteel kenmerk van menselijk leven, naar een gunst die de samenleving verleent. Natuurlijk is het drama van deze vrouwen, die geen kinderen zouden moeten krijgen, volstrekt helder. Tegelijk is het belangrijk terughoudend te zijn met oplossingen die wezenlijk menselijke vrijheden beperken.
Het is dus een lastig dilemma. Allereerst moet men proberen mensen die moeite hebben om hun kinderen op te voeden, met raad en daad bij te staan. Tijd, menskracht en geld zouden geen rol moeten spelen. Maar als mensen door een psychiatrische aandoening hulp niet kunnen accepteren, of ook met de beste hulp niet voor hun kinderen kunnen zorgen, stoten we op een grens. Het blijft zaak zeer terughoudend te zijn bij het beperken van mensenrechten. Die zijn namelijk niet door de gunst van een overheid of afspraken tussen mensen vastgesteld. Ze horen bij ons, gewoon omdat we mens zijn. God verhoede, dat de schrijnende gevallen die er helaas zijn, ons een weg doen opgaan die onze menselijke vrijheid en waardigheid onomkeerbaar aan banden legt.
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.