Katholiek Nieuwsblad, 11 februari 2022
door Selinde van Dijk-Kroesbergen
Het verkrijgen van een abortuspil via de huisarts zou volgens de initiatiefnemers van een nieuw wetsvoorstel moeten leiden tot betere zorg voor de vrouw en wellicht minder herhaalde abortussen. Tegenstanders van dit voorstel zien hier vooral een poging in om abortus te normaliseren. Woensdag 9 februari 2022 debatteerde de Tweede Kamer er een eerste keer over.
Bij een rondgang langs de christelijke partijen blijkt al snel dat men zich zorgen maakt over het verdwijnen van de balans tussen de zorg voor de vrouw en de bescherming van het ongeboren leven. Alleen het CDA liet weten “niet op voorhand tegen het wetsvoorstel te zijn”.
Wie een abortus wil, moet momenteel naar een abortuskliniek of een ziekenhuis. De initiatiefnemers van GroenLinks, PvdA, D66 en VVD willen dat vrouwen voortaan tot negen weken zwangerschap bij de huisarts terechtkunnen voor de abortuspil. Die zou de vrouw beter kunnen begeleiden omdat er veelal een vertrouwensband is.
Persoonlijke sfeer
Tijdens het debat vroeg Chris Stoffer (SGP) of dat beeld niet wat te “romantisch” is. In veel huisartsenpraktijken werken huisartsen vaak tijdelijk, stelt hij. “Dan is er toch helemaal geen historische band? Dan ga je in tien, twintig minuten met elkaar dat gesprek aan en dan denk je: nou, dit is het dan maar.”
Hilde Palland (CDA) ziet dat anders. “De huisarts staat dichter bij de vrouw en kent vaak haar persoonlijke sfeer en omstandigheden. Als er bijvoorbeeld sprake is van schuldenproblematiek, dan kan de huisarts de vrouw ook verwijzen naar een hulpverlener die dat helpt op te lossen.”
Een abortus kan zo wellicht voorkomen worden, denkt ze. “Want uiteindelijk is onze grote ambitie om het aantal abortussen naar beneden te brengen, met name de herhaalabortussen.”
Diederik van Dijk van NPV-Zorg voor het leven denkt niet dat het voorstel zal leiden tot minder abortussen. Samen met het donderdag aangenomen wetsvoorstel om de bedenktermijn van vijf dagen voor een abortus niet meer verplicht te stellen, wordt de drempel naar abortus flink verlaagd, vreest hij.
“Abortus is in Nederland al royaal toegankelijk. Nu wordt het nog eenvoudiger om leven te doden”, zegt Van Dijk. Hij ziet het als een “uitholling van de balans tussen de bescherming van het ongeboren leven en de keuzevrijheid voor de vrouw. Er is maar één wens die overheerst: de autonomie van de vrouw”.
Ook Mirjam Bikker (ChristenUnie) vraagt zich af hoe in hoeverre de zorg nog meeweegt die huisartsen aan het ongeboren leven zouden moeten geven. “Dat heeft in zichzelf ook intrinsieke waarde. Ik zou de indieners willen vragen hoe zij dat aspect wegen in hun voorstel.”
Neerwaartse spiraal
Volgens medisch ethicus Lambert Hendriks is het een groot ethisch bezwaar dat het beëindigen van een leven gemakkelijker wordt: “Als je de drempel verlaagt, wordt ook het gebruik maken van de abortuspil gemakkelijker”, zegt hij.
“De procedure blijft onveranderd”, brengt Hilde Palland (CDA) hier tegenin. “Alleen wordt er door dit wetsvoorstel een andere hulpverlener toegevoegd. Het gaat in feite slechts over de vraag wie binnen de bestaande procedure en waarborgen de abortuspil mag voorschrijven.”
Hendriks constateert hier echter een neerwaartse spiraal: “Wanneer uiterst precaire zorg niet meer door specialisten maar door huisartsen wordt aangeboden, dan is er een averechtse beweging: omgaan met een mensenleven vraagt juist het grootst mogelijke specialisme, al is de keuze voor de abortuspil hoe dan ook schadelijk vanuit een katholiek standpunt.”
De vlag uit
Juist deze normalisering is bij voorstanders reden tot juichen. “Het NRC schreef dat met de verruiming van de abortuswet de vlag uit mocht”, zegt Van Dijk. Hij vindt dit “vervreemdend”: “Wat zegt dit over onze cultuur? We lijken te werken aan een doodscultuur.”
“We hebben de fijngevoeligheid voor het ongeboren leven in onze cultuur verloren”, zegt Hendriks. “Ongeboren leven wordt niet meer als beschermwaardig beschouwd. Naarmate de vrucht zich verder ontwikkelt, krijgt die wel meer waarde toegekend. Maar dat is principieel tegen de leer van de Kerk, die stelt dat het leven vanaf de conceptie beschermd moet worden.”
Die geleidelijke waardetoekenning verklaart misschien ook waarom er in de toelichting op het wetsvoorstel over de abortuspil als medicijn wordt gesproken. “Hoe wrang”, zegt Stoffer hierover. “Een middel dat een einde maakt aan ongeboren leven, waarom noemen we dat eigenlijk een geneesmiddel?”
Kritische vragen
Ook al lijkt er voor dit voorstel een meerderheid te zijn, veel Kamerleden hebben kritische vragen over de uitvoering. Huisartsen hebben al een zwaar takenpakket en er zijn zorgen over een tekort aan huisartsen.
In een vervolgdebat zullen de opstellers van het wetsvoorstel op de gestelde vragen reageren. Op zijn vroegst een week later mag er dan in de Tweede Kamer over gestemd worden. Wordt het voorstel aangenomen, dan moet ook de Eerste Kamer zich er nog over buigen.
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.