II. Waardering van de nieuwe methode
1. Wetenschappelijke waardering
26. Nadat Wij aldus een schets van deze methode hebben gegeven, gaan Wij er thans toe over, er de waarde van te bepalen. In het materiaal dat Ons ter hand is gesteld, kan men deze typische opmerking lezen: “Voor het personeel is de eerste volstrekt noodzakelijke eis: een onvoorwaardelijk geloof in de methode”. Kan een dergelijk absoluut geloof worden geëist op basis van, de bereikte wetenschappelijke resultaten?
27. Zonder twijfel bevat de methode elementen, waarvan men mag aannemen, dat zij wetenschappelijk zijn vastgesteld; andere zijn slechts in hoge mate probabel; weer andere blijven (tenminste voor het ogenblik) problematisch. Wetenschappelijk is vastgesteld, dat er in het algemeen geconditioneerde reflexen bestaan; dat: bepaalde voorstellingen of affectieve toestanden kunnen worden geassocieerd met zekere gebeurtenissen, en dat dit ook kan opgaan voor pijngevoel. Maar dat reeds bewezen is (of dat door het bovenstaande bewezen kan worden) dat de barensweeën alleen aan die oorzaak toe te schrijven zijn, is op het ogenblik nog niet voor iedereen duidelijk. Serieuze critici staan ook gereserveerd ten opzichte van het bijna a priori geformuleerde axioma: “Alle normale fysiologische verrichtingen, dus ook de normale geboorte, moeten geschieden zonder pijn, anders zou de natuur zichzelf tegenspreken”. Zij nemen niet aan dat dit in het algemeen en zonder uitzondering zou gelden, noch dat de natuur zich zou tegenspreken als zij de bevalling tot een zeer pijnlijke functie zou hebben gemaakt. Het zou zowel fysiologisch als psychologisch volkomen verklaarbaar zijn, zo zeggen zij, als de natuur, vol zorg voor de moeder die ter wereld brengt en voor het ter wereld gebrachte kind, langs die weg op onontwijkbare wijze begrip wil bijbrengen voor het belang van die daad en wil dwingen tot het nemen van de maatregelen welke voor moeder en kind noodzakelijk zijn.
28. Laten Wij de wetenschappelijke verificatie van beide axioma’s, die volgens sommigen vaststaan en volgens anderen discutabel zijn, over aan de ter zake kundige specialisten; maar om waarheid van valsheid te kunnen onderscheiden is het noodzakelijk als beslissend objectief criterium aan te houden: “Het wetenschappelijk karakter en de waarde van een ontdekking moeten uitsluitend worden afgemeten naar hun overeenstemming met de objectieve werkelijkheid”. Het is van belang om hier niet de distinctie te verwaarlozen tussen “waarheid” en “affirmatie” (“interpretatie”, “subsumptie”, “systematisatie”) van de waarheid. Als de pijnloze bevalling door de natuur onder de reële feiten is gerangschikt, als zij naderhand ten gevolge van de geconditioneerde reflexen pijnlijk is geworden, als men haar opnieuw pijnloos kan maken, als dat alles niet alleen wordt beweerd, geïnterpreteerd, systematisch geconstrueerd, maar als werkelijk wordt aangetoond, dan volgt daaruit dat de wetenschappelijke resultaten waar zijn. Als het niet of tenminste nog niet mogelijk is om dienaangaande volledige zekerheid te verkrijgen, dient men zich van elke absolute uitspraak te onthouden en de getrokken conclusies als wetenschappelijke “hypothesen” te beschouwen.
29. Voor het ogenblik zien Wij er dus van af, een definitief oordeel uit te spreken over de graad van wetenschappelijke zekerheid van de psycho-profylactische methode, maar Wij gaan haar nader onderzoeken van zedelijk standpunt uit.
2. Ethische waardering
30. Valt er op deze methode in moreel opzicht niets aan te merken? Het antwoord, dat voorwerp, doel en motief van de methode in de beschouwing moet opnemen, luidt kort samengevat: “In zichzelf beschouwd bevat zij niets wat van zedelijk standpunt uit aanvechtbaar is”.
31. Het onderricht over de functie van de natuur bij de bevalling; de correctie van de valse interpretatie der organische gewaarwordingen en het verzoek om deze interpretatie te verbeteren; de invloed die aangewend wordt om ongegronde angst en vrees opzij te stellen; de hulp welke wordt verleend opdat de moeder op de juiste wijze met de natuur medewerkt, haar kalmte en zelfbeheersing bewaart; een dieper bewustzijn van de grootheid van het moederschap in het algemeen en van het uur waarop de moeder haar kind ter wereld brengt in het bijzonder: dat alles zijn positieve waarden waar niets op te zeggen valt, weldaden voor de moeder in barensnood die geheel en al in overeenstemming zijn met de wil van de Schepper. Zo opgevat is de methode een natuurlijke ascese, die de moeder voor oppervlakkigheid en lichtzinnigheid behoedt; zij beïnvloedt haar persoonlijkheid in positieve zin, opdat zij in het zo belangrijke uur van de bevalling de sterkte en de vastheid van haar karakter toont. Ook onder andere opzichten bezien kan de methode tot positieve zedelijke resultaten leiden. Wanneer men erin slaagt om de barensweeën en de angst voor de geboorte te verwijderen, zal men er daardoor in vele gevallen toe bijdragen, dat er minder immorele daden worden bedreven bij het gebruik van de huwelijksrechten.
32. Wat de motieven en het doel van de hulp betreft die aan de moeder in barensnood wordt verleend, in de materiële daad als zodanig ligt geen enkele morele kwalificatie besloten, positief noch negatief; de kwalificatie hangt af van degene die de hulp verleent. De methode kan en moet worden aangewend om onberispelijke motieven en met een onberispelijk doel: zoals het belang van een zuiver wetenschappelijk onderzoek; het natuurlijke en edele gevoel dat in de moeder de menselijke persoon doet waarderen en beminnen, dat haar goed wil doen en haar wil helpen; een diep godsdienstige en christelijke mentaliteit, die zich inspireert op de idealen van het levende christendom. Maar het kan ook voorkomen dat het personeel een doel nastreeft en onder motieven handelt die immoreel zijn; in dat geval wordt de persoonlijke daad van degene die de hulp verleent geviciëerd; het immorele motief verandert de bijstand die in zich goed is niet in iets verkeerds, tenminste niet voor zover het de objectieve structuur betreft, en omgekeerd kan een bijstand welke in zich goed is niet een slecht motief rechtvaardigen of als bewijs gelden voor de goedheid van dit motief.
3. Theologische waardering
33. Er moet nu nog een enkel woord gewijd worden aan de theologische en godsdienstige waardering, voor zover deze onderscheiden wordt van de morele waardering in strikte zin. De nieuwe methode wordt dikwijls voorgesteld in het kader van een materialistische filosofie en beschaving, en in tegenstelling met de Heilige Schrift en het christendom.
34. De ideologie van een onderzoeker en van een geleerde is op zichzelf geen bewijs voor de waarheid en voor de waarde van wat hij heeft gevonden en uiteengezet. De stelling van Pythagoras of (om op het terrein van de geneeskunde te blijven) de beschouwingen van Hippocrates waarvan men heeft moeten erkennen dat zij juist zijn, de ontdekkingen van Pasteur, de erfelijkheidswetten van Mendel danken de waarheid van hun inhoud niet aan de zedelijke en godsdienstige opvattingen van hun ontdekkers. Zij zijn noch “heidens” omdat Pythagoras en Hippocrates heidenen waren, noch “christelijk” omdat Pasteur en Mendel christenen waren. Deze wetenschappelijke ontdekkingen zijn waar omdat en in de mate waarin zij beantwoorden aan de objectieve werkelijkheid.
35. Zelfs een materialistisch onderzoeker kan een werkelijke en waardevolle wetenschappelijke ontdekking doen; maar deze ontdekking kan op geen enkele manier als een argument voor zijn materialistische opvattingen gelden.
36. Dezelfde redenering gaat op voor de beschaving waartoe een geleerde behoort. Zijn ontdekkingen zijn niet waar of vals naargelang hij uit deze of gene beschaving voortkomt die hem heeft geïnspireerd en een stempel op hem heeft gedrukt.
37. De wetten, de theorie en de techniek van de natuurlijke, pijnloze bevalling zijn zonder twijfel aanvaardbaar, maar werden uitgewerkt door geleerden die grotendeels een materialistische ideologie belijden en tot een materialistische beschaving behoren; ideologie en beschaving zijn niet waar omdat genoemde wetenschappelijke resultaten waar zijn. Nog minder juist is het te zeggen, dat de wetenschappelijke resultaten waar zijn en als waar konden worden aangetoond, omdat de geleerden en de beschaving waaruit zij voortkomen materialistisch georiënteerd zijn. De criteria voor de waarheid liggen elders.
38. De overtuigde christen vindt in zijn filosofische opvattingen en in zijn beschaving niets wat hem verhindert om zich in theorie en in praktijk ernstig met de psycho-profylactische methode bezig te houden; hij weet dat in het algemeen de realiteit en de waarheid niet identiek zijn met hun interpretatie, subsumptie en systematisatie, en dat hij dientengevolge tegelijk het een geheel en al kan aanvaarden en het ander geheel en al verwerpen.
4. De nieuwe methode en de Heilige Schrift
39. Een kritiek op de nieuwe methode van theologisch standpunt uit moet in het bijzonder rekening houden met de Heilige Schrift, want de materialistische propaganda beweert, tussen de waarheid van de wetenschap en die van de Schrift een in het oog lopende tegenstelling te bespeuren. In Genesis (Gen. 3, 16) leest men: “In dolore paries filios” (“In smarten zult gij kinderen baren”). Om dit woord goed te begrijpen, moet men de gehele door God uitgesproken veroordeling beschouwen in verband met de context. Door deze straf aan het eerste ouderpaar en aan hun nageslacht op te leggen, wilde God de mensen niet verbieden, en heeft Hij hen niet verboden, om op zoek te gaan naar alle rijkdommen der schepping en deze te gebruiken; om stap voor stap bij te dragen tot de vooruitgang van de beschaving; om het leven op deze wereld draaglijker en mooier te maken; om het werk en de vermoeienis; de pijn, de ziekte en de dood te verlichten, kortom, om de aarde aan zich te onderwerpen 1 .
40. Zo heeft God ook, toen Hij Eva strafte, de moeders niet willen verbieden, en heeft Hij haar niet verboden, om gebruik te maken van de middelen die de bevalling gemakkelijker en minder pijnlijk doen verlopen. Wij hoeven voor de woorden van de Schrift geen uitvlucht te zoeken: zij blijven waar in de zin zoals de Schepper dit heeft verstaan en uitgedrukt: het moederschap zal oorzaak zijn dat de moeder veel te verduren krijgt. Op welke wijze precies heeft God deze straf opgevat en hoe zal Hij ze uitvoeren? De Schrift zegt het niet. Sommigen beweren dat de bevalling in de oudste tijden volkomen pijnloos was en eerst later pijnlijk werd (misschien ten gevolge van een verkeerde interpretatie van het oordeel Gods), doordat men zichzelf iets aanpraatte of zich door anderen iets aan liet praten, onder invloed van willekeurige associaties, van geconditioneerde reflexen en van foutieve gedragingen van moeders in barensnood; tot nu toe echter werden deze beweringen in hun geheel genomen nog niet bewezen. Anderzijds kan het waar zijn dat een psychisch of fysiek verkeerde reactie van een moeder in barensnood in staat is om de moeilijkheden van de geboorte sterk te doen toenemen, en ze in feite ook heeft doen toenemen.
41. De wetenschap en de techniek mogen dus gebruik maken van de conclusies van de experimentele psychologie, van de fysiologie en van de gynaecologie (zoals bij de psycho-profylactische methode geschiedt), ten einde de bronnen van dwaling en de pijnlijke geconditioneerde reflexen weg te nemen en de geboorte zo pijnloos mogelijk te maken; de Schrift verbiedt zulks niet.