Draagmoeders

TertioTertio, 6 februari 2008
door Peter Vande Vyvere

Het VTM-nieuwsprogramma Telefacts bracht vorige week het ontluisterende verhaal van een vrouw die zich via het internet tegen 25.000 euro als draagmoeder aanbood. Consternatie alom wegens zoveel onbeschaamde geldzucht. Maar al te weinig kwam de grond van het ethische probleem ter sprake.

Een draagmoeder is een vrouw die zwanger wordt ten behoeve van paren die langs de natuurlijk weg geen kinderen kunnen krijgen. Meestal door ‘inplanting’ van een zaadcel en/of eicel van de wensouders. De vrouw uit de Telefacts-reportage was het zichtbaar om plat geldgewin te doen, op de kap van mensen die naar een ultiem middel grijpen om hun kinderwens te vervullen. Blijkbaar komen zulke commercieel gemotiveerde demarches vaker voor. Daarom gaan terecht stemmen op om de kwestie juridisch te regelen.

Ons land kent geen wet op het draagmoederschap. Italië, Duitsland en Zwitserland verbieden de praktijk helemaal. Andere landen zoals Groot-Brittannië, Nederland en Oostenrijk laten het toe, maar onder strenge voorwaarden. In de Verenigde Staten is de praktijk sterk gereguleerd, maar in handen van marktgerichte bedrijven die op commerciële basis bemiddelen tussen de wensouders en de draagmoeder.

In ons land ligt een wetsvoorstel op tafel van Myriam Vanlerberghe en Marleen Temmerman (SP.A) dat commercieel draagmoederschap wil bannen. Ook de CD&V-senator Wouter Beke diende met enkele collega’s een wetsvoorstel in. Dat gaat uit van een principieel verbod op draagmoederschap: de moeder die een kind baart, blijft altijd – zoals in het huidige afstammingsrecht – de juridische moeder. Het voorstel kant zich tegen de ‘contractualisering van de verhoudingen’, tegen de ‘verzakelijking van de houding tegenover het menselijk lichaam, de voortplanting en de zwangerschap’. Een principieel neen dus tegen draagmoederschap. Punctuele, zeldzame uitzonderingen kunnen een oplossing vinden door de adoptiewetgeving, meent Beke.

Het heeft iets geruststellends dat media, publieke opinie en politiek krachtig reageren tegen de commercialisering van de vruchtbaarheid en van de intiemste menselijke relaties. Tegelijk getuigt onze cultuur van mededogen, van groot medeleven met paren die geen kinderen kunnen krijgen. Terecht worden hun pijn, gemis en verdriet ernstig genomen. Het is dan ook begrijpelijk dat technisch-wetenschappelijke verworvenheden worden ingezet om dat te verhelpen. Maar laten we de vraag toe of bepaalde ‘oplossingen’ toch niet in conflict komen met fundamentele waarden?

Spontaan redeneren we: als er geen commercie mee is gemoeid, moet draagmoederschap toch kunnen: dan is dat toch een daad van naastenliefde. Maar heiligt het doel de middelen? Komen wezenlijke menselijke waarden dan niet in het gedrang?

Dat is alvast de zorg van de katholieke kerk als ze huivert voor draagmoederschap, hetzij uit commerciële, hetzij uit filantropische motieven. De christelijk-katholieke ethiek plaatst boven alles het recht van het kind te worden geboren uit een vader en een moeder die het kent en die – idealiter – met elkaar zijn getrouwd. In zo’n ‘natuurlijke’ en menselijke context gedijt een kind het best. De techniek mag die oorsprong en bestemming van de menselijke persoon nooit overheersen. Het klinkt tegendraads, maar geeft wel te denken: de menselijke vruchtbaarheid is niet zomaar exploiteerbaar om ons van dienst te zijn.

Is het een wereldvreemde opvatting dat een kind niet tot de categorie van het ‘moeten’ behoort, maar tot die van het ‘krijgen’? Dat een kind met andere woorden geen eigendomsobject is en er bijgevolg ook geen ‘recht op een kind’ bestaat? Als we dat hardvochtig vinden tegenover mensen die onvrijwillig kinderloos blijven, is dat misschien wel omdat we gefixeerd zijn op biologische vruchtbaarheid en te weinig notie hebben van geestelijke vruchtbaarheid. Niet weinig kinderloze paren zetten zich met volle overgave in voor anderen, ten dienste van een meer menselijke samenleving. Velen beleven ook een diepe relationele en spirituele vruchtbaarheid door – veelal verlaten – kinderen te adopteren.

De discussie over het draagmoederschap brengt een wezenlijke zinvraag aan de oppervlakte, een vraag die doorzindert in vele ethische discussies van onze tijd: hoe maakbaar is het geluk? Het christendom laat daarover vandaag een profetische stem klinken. Niet door de menselijke vrijheid en creativiteit te fnuiken, maar door ze te verbinden met het besef dat het mooiste in het leven gave is. Die wijsheid strekt ook tot lering van de wetgever.

Overgenomen met toestemming van Tertio.

image_pdfimage_print