door kardinaal Godfried Danneels, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
Katholiek Nieuwsblad, 7 april 2006
Een samenleving kan niet bestaan zonder gezamenlijke ethische basis. Omdat we die basis missen, worden we geregeerd door wetten die de temperatuur aangeven in plaats van wetten die de temperatuur bepalen. Aldus kardinaal Danneels tijdens een lezing vorige week in Geldrop.
Een samenleving is alleen mogelijk wanneer er een basis is van een consensus over een aantal ethische zaken. Een dergelijke basis bestaat bij ons helaas niet meer. Als bij een vernielde papaver zijn de zaadjes verspreid geraakt. Men tracht die weer bijeen te brengen, maar daarmee kan men die basis niet restaureren. Neem bijvoorbeeld de Europese Unie. Wat houdt haar bijeen? Gaat de Unie dieper dan gezamenlijke belangen? Dat was wel het geval bij de stichters, die uitgingen van een ethische consensus, zelfs met een religieuze dimensie. Maar die basis is verdwenen.
Zonder waarden
De consensus die tegenwoordig plaatsvindt is te vergelijken met een thermometer, die enkel de temperatuur registreert. Die consensus kan na verloop van tijd of na de verkiezingen wijzigen. Terwijl een ethische consensus zou moeten functioneren als een thermostaat, die de temperatuur niet registreert maar regelt. Zonder ethische basis is onze wetgeving als een verkeersreglement: we rijden rechts van de weg; in een ander land is dat links. Pragmatisch – zonder uitgangspunt. Arbitrair – zonder waarden. We hebben regels maar weten niet waarom, weten niet waar ze vandaan komen.
De huidige normen zijn onderdeel van een sociaal contract, waarin niets meer evident is. Dat leidt tot een samenleving van rechters en juristen, tot een wetgeving waarin advocaten zoeken naar gaatjes, die vervolgens gedicht worden, waarna ze gaatjes zoeken in de nieuwe wetgeving. Daar worden advocaten voor betaald.
Uitgangspunten
Met zo’n wetgeving redden we de wereld niet. Daar hebben we een natuurlijk waarden- en normenpakket voor nodig, zoals de Stoa in het oude Griekenland die had. Waarden als eerlijkheid, solidariteit, trouw aan het eenmaal gegeven woord. Humaniserende waarden, zonder welke een gezonde samenleving ondenkbaar is. Waarden die burgers krijgen aangereikt, en waar nodig krijgen opgelegd.
De Kerk biedt een norm van menselijkheid die niet enkel christelijk is, die voortkomt uit de natuurwet. Zij is niet de vrucht van statistisch redeneren, maar komt van verder dan de mens, van hoger. Wij kunnen haar niet maken, wel vinden. De bron is de diepe menselijkheid, die wij christenen God noemen.
De Britse schrijver Chesterton stelde het heel scherp: “Values cut off from their transcendental source go mad”, waarden die worden losgemaakt van hun trancendente bron verwilderen. Los van God verwordt de aandacht voor de mens – het goede personalisme – tot ‘ieder voor zich’. Vrede, sjaloom, verwordt tot extreem pacifisme. Positieve waarden vervallen tot hun tegendeel. Eten om te leven wordt overeten dat tot de dood kan leiden. Waarden zonder maat verliezen hun stootkracht. Te veel van het goede leidt tot het kwade.
Meerdimensie
Het christendom biedt niet enkel zo’n waardenpakket, maar stijgt daar bovenuit. Allereerst door overvloedige gerechtigheid. Waar waarden de vloer zijn onder ieder handelen neemt het christendom het plafond weg: er is geen plafond, want het christendom zet aan tot overvloedig handelen: altijd vergeven, altijd solidair zijn… Het christendom leidt ook tot een verdieping, tot een innerlijk van de moraal: de moraal van het hart.
Ten derde staat het christendom voor veeleisendheid. Kijk maar naar de zaligsprekingen in de Bergrede. Die sluiten niet aan bij een directe behoefte. Niemand wil vervolgd worden of arm zijn. Op het eerste gezicht reageert de mens daar negatief op. Maar ze haken in op een latente behoefte: wie deze zaligsprekingen beleeft, die ervaart geluk. Geluk door sober te leven, door te vergeven wie je vervolgen.
Kracht om te doen
Die verzoening en vergeving zijn eigen aan het christendom, maar worden zeldzaam in onze samenleving, waar het gelijk wordt uitgevochten voor de rechter. Bij ons leidt geweld tot groter geweld, niet alleen tot oog om oog en tand om tand; we doen net iets meer terug dan wat ons werd aangedaan. Dat zet het rad van het geweld in beweging. Wie kan dat rad stoppen? Martelaren, die geweld niet met geweld beantwoorden. Ten volle zien we dat in Christus. Zonder martelaren als tegenwicht loopt onze maatschappij stuk.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat het christendom meer is dan een moraal. Meer dan een lamp om te zien, meer dan een vademecum voor moreel handelen. Jezus is niet enkel degene die als een goeroe zegt wat we moeten doen, maar de mens ook de kracht geeft om het te doen. Leraars hebben we in overvloed, een Verlosser is er maar één.
De wetten van het oude verbond wijzen ons de weg, maar leiden ook tot ontmoediging omdat we niet in staat zijn ons daaraan te houden. Ze leiden ook gemakkelijk tot huichelarij, tot farizeïsme, het enkel uiterlijk voldoen aan de wet. Dat is de wet die doodt, zoals Paulus schrijft in de Romeinenbrief. Daartegenover staat Christus’ genade: ‘Ik doe het in u’, staat de Geest, warmte, kracht, energie. Die energie heeft de wereld nodig.
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.