Deugden
In mijn eigen leven heb ik veel steun gehad aan het reflecteren op deugden. In de afgelopen jaren zijn deze opnieuw in de belangstelling gekomen in de ethiek. [7] De deugd is volgens Aristoteles een houding die ons in staat stelt ons handelingen voor te nemen en die het midden houdt in relatie tot ons; een midden zoals dat bepaald is door een overleg en wel zoals een verstandig mens het zou bepalen. [8] De deugden laten zien, welke relatie er bestaat tussen de handelende persoon en de door hem verrichte moreel goede handeling. Het herhaald verrichten van moreel goede handelingen leidt tot de vorming van deugden, stabiele moreel goede karaktereigenschappen. In christelijk perspectief leidt het beoefenen van deugden tot een persoonlijkheid die gemakkelijker het goede kan doen en dus t.z.t. beter in staat zich te verenigen met God. De klassieke, kardinale deugden zijn
- φρόνησις(phronēsis): voorzichtigheid – verstandigheid – wijsheid
- δικαιοσύνη(dikaiosynē): rechtvaardigheid – rechtschapenheid
- σωφροσύνη(sōphrosynē): gematigdheid – matigheid – zelfbeheersing
- ανδρεία(andreia): moed – sterkte – vasthoudendheid – standvastigheid
In het christendom worden hieraan de theologische deugden toegevoegd: geloof, hoop en liefde. [9]
De deugd van de rechtvaardigheid ligt nog wel dicht bij de leefwereld van veel mensen. Het impliceert echter ook om altijd eerlijk te zijn in werksituaties, ook situaties waarin je aan andere mensen leiding moet geven. De deugd van de verstandigheid vereist niet zomaar een oordeel te vellen of ondoordacht een beslissing te nemen. De deugd van de matigheid is op het eerste oog niet zo populair in een tijd waarin van alles in overvloed beschikbaar is. Afzien van dingen waarvan we zouden hebben kunnen genieten, zoals bijvoorbeeld in een vastenperiode, ligt dus moeilijk, al worden we hierin in de praktijk zeker geholpen door praktiserende moslims die in de ramadan bij daglicht geen eten en drinken tot zich nemen. Als we deze deugd invullen als gematigdheid of zelfbeheersing valt het mensen sneller in positieve zin op: juist in die situaties waarin ik mijn boosheid, agressie of afkeer wist te beheersen pakte dat gunstig uit en leverde het zowel meer oplossingen op als respect en verwondering bij de omstanders.
Een belangrijke deugd, juist voor christenen in deze tijd, is moed.
Wees niet bevreesd, want ik ben met u; wees niet beangst want ik ben uw God; Ik maak u sterk en sta u bij; Ik ondersteun u met mijn zegerijke rechterhand. (Jesaja 41, 10)
De Bijbel appelleert regelmatig aan de deugd van de moed. Er zijn veel oproepen om niet bang te zijn. Jesaja begint met bovenstaande oproep, de psalmist van psalm 23 verwoordt dit op een vergelijkbare manier en de H. Paus Johannes Paulus II begroette de menigte op het St. Pietersplein met “Wees niet bang”. De vraag is waarom veel mensen het in onze tijd moeilijk vinden te getuigen van hun geloof in de situaties van alle dag. Puttend uit eigen ervaring kan ik me voorstellen dat het moed en doorzettingsvermogen kost om in concrete situaties mensen er direct of indirect op te wijzen dat keuzes niet goed zijn. Het kost moed tegen de stroom in te gaan: mogelijk is de angst om er op aangekeken te worden niet geheel onterecht. Tolerantie valt christenen niet zondermeer ten deel. De oproep van Johannes Paulus om juist niet bang te zijn, heeft mij vaak over de streep geholpen, wetend dat wij kunnen rekenen op de steun van Heilige Geest, waar Jesaja al naar vooruit wijst middels de “rechterhand”. Verrassend voor mij was altijd weer het aantal medestanders dat ik oogstte: mensen die zich niet zondermeer christen noemen, maar wel op een of andere manier bijvoorbeeld respect voor het leven bleken te hebben dat ze voor de praktische uitwerking met mijn standpunt mee wilden gaan. Halik [10] schrijft over de openbaring van God in mensen die God niet erkennen of zich geen christen noemen: ook daar moeten we het goede van God zien en het erkennen; ook daar mogen we er gebruik van maken.
Netwerk
Getuigen van je geloof betekent ook anderen die in vergelijkbare situaties verkeren versterken. Het is mijns inziens belangrijk andere katholieke werkers in de gezondheidszorg uit te rusten met meer intellectuele bagage en te sterken in het uitdragen van hun geloof in de gezondheidszorg. Om dit te kunnen doen heb ik met anderen na een aanloop van 2-3 jaar in 2017 een werkgroep onder naam Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland opgericht. Deze werkgroep is onderdeel van de Katholieke Stichting Medische Ethiek. In de landelijke bijeenkomsten van het netwerk proberen we de deelnemers te onderrichten, dat wil zeggen mensen duidelijk te maken hoe dilemma’s in de gezondheidszorg vanuit katholiek perfectief kunnen worden opgelost. Daarnaast staan gezamenlijk bidden en contact leggen met anderen centraal om te bevorderen dat mensen elkaar kunnen versterken: versterken door te zien dat er ook andere zijn die hun christelijke geloof in de gezondheidszorg willen uitdragen en dat er anderen zijn waar men zo nodig op kan terugvallen of waardoor men zich kan laten bemoedigen. Een volgende stap is om gesterkt door kennis en door elkaar aanwezig te kunnen zijn in het publieke debat om christelijke en specifiek katholieke standpunten duidelijk te maken.
Gebed
Na alle rationele overwegingen en bijpassende ervaringen is het nuttig stil te staan bij het gebed. Je leven proberen in te richten naar de wil van God vereist ook een relatie met Hem. Net zoals met iedere relatie kost het een investering om deze op te bouwen en te onderhouden. Het is belangrijk tijd te besteden aan deze relatie door middel van gebed en het ontvangen van de sacramenten. In het gebed kunnen we reflecteren op ons handelen, de aandacht en zorg voor onze patiënten, de onopgeloste dilemma’s. Ik heb meermalen ervaren hoe gebed, en in mijn geval aanbidding, rust en inzicht bracht in situaties waarin ik niet direct zelf de oplossing kon bedenken, ook in werksituaties of situaties waarin dilemma’s t.a.v. de patiëntenzorg centraal stonden.
Werk en privé
Een leven als gelovige christen vereist ook een antwoord op de vraag waar God ons heeft geroepen. Dat is zeker in een bepaalde werksituatie, maar voor velen ook in hun gezin. Nadruk op een maatschappelijke carrière waarbij het gezin verwaarloosd wordt, past niet in een christelijke visie, waar het gezin de hoeksteen van de samenleving is. Ik kan in mijn eigen leven een paar momenten aanwijzen waarop ik gekozen heb mijn gezin te laten prevaleren boven mijn academische carrière. Voor veel andere artsen die niet academisch werkzaam zijn is er ongetwijfeld een verleiding lange dagen door te brengen in de praktijk of het ziekenhuis, al dan niet omdat dat financieel aantrekkelijk is of een jarenlange gewoonte van de maatschap. Dat mijn kinderen nu als student vinden dat ik er toch nog vaak “niet was” betekent mogelijk dat de opzet niet geheel geslaagd is. Het is wel een onderwerp dat ik regelmatig heb overwogen en nog steeds overweeg bij het maken van keuzes en ook een rol laat spelen bij beoordelingen van medewerkers.
Tot slot
Getuigen van het geloof in Jezus Christus zit ook in de gezondheidszorg allereerst in kleine dingen: aandacht, respect voor andere mensen, uitingen van Zijn Liefde. Daarnaast mensen op het spoor proberen te zetten wat voor hen heil, ook bij God, brengt. De opvallende dingen, zoals aanwezigheid in de media of het publieke debat, zijn ook belangrijk, maar brengen mensen niet zondermeer tot verwondering en een zoektocht naar God. Het moeilijkste is omstanders duidelijk te maken dat alles wat verwondering oproept het werk van de Geest van God is: Hij maakt het mogelijk dat je zo kunt zijn en dergelijk gedrag kunt volhouden.
Prof.dr. F.J. van Ittersum (1964) is internist-nefroloog en epidemioloog en hoofd van de afdeling Nefrologie van het VU medisch centrum in Amsterdam. Hij is tevens voorzitter van het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland, een werkgroep van de Katholieke Stichting Medische Ethiek.
Overgenomen met toestemming van Communio.
Noten
[1] Willibrordvertaling 1978
[2] Idem
[3] F.J. van Ittersum. Goedgekeurd door de medisch-ethische commissie. Pro Vita Humana 2005, 12 nr 1, p 4-9
[4] Waarde van het leven staat onder druk. Managers beheersen ziekenhuizen. Nederlands Dagblad, 1 november 2004, blz. 1.
[5] F.J. van Ittersum. Salus aegroti suprema lex. Oratie 1 juni 2017, Vrije Universiteit Amsterdam.
[6] Thong, M. S., et al. Symptom clusters in incident dialysis patients: associations with clinical variables and quality of life. Nephrol Dial Transplant 2009, 24(1): 225-230.
[7] A. MacIntyre. After virtue. A study in moral theory, Notre Dame: University of Notre Dame Press, 1981.
[8] Aristoteles, Ethica Nicomachea, Boek 2, hoofdstuk 6, 1106 b 36-1107 a 2.
[9] 1 Korinthe 13:13
[10] Thomas Halik. Geduld met God. Boekencentrum, Utrecht, 2013