Hoofdstuk 2: Respect voor de biologische structuur van de mens

b. Sindsdien een veranderd klimaat?
De idealen van de eugenetische beweging zijn niet vergeten. In 1991 werden wetten geratificeerd in China die mentaal gehandicapten of personen die vanwege andere erfelijke aandoeningen ongeschikt worden geacht zich voort te planten, verbieden een huwelijk te sluiten, tenzij zij gesteriliseerd zijn. (12)

Na de Tweede Wereldoorlog kwam de eugenetica echter, zeker in de Westerse Wereld, in een kwade reuk te staan, nadat de afschuwelijke ontsporingen ervan in Nazi-Duitsland ten volle aan het licht waren gekomen. De term eugenetica was dermate besmet geraakt dat hij niet langer werd gebezigd.

In de jaren vijftig tot zeventig bestond de preventie van het verwekken van kinderen met een erfelijke afwijking in de ‘genetic counseling’, het nagaan van de stamboom, en de genetische diagnostiek vooral gebaseerd op anamnese, fysische diagnostiek en microscopisch chromosoomonderzoek. Meestal resulteerde dit in adviezen omtrent het sluiten van huwelijken en het verwekken van nageslacht. Sinds de invoering van de vruchtwaterpunctie vanaf het begin van de jaren zeventig, waardoor het mogelijk is erfelijke afwijkingen rechtstreeks en met zekerheid prenataal te diagnosticeren, leidt genetic counseling tot het advies een selectieve abortus provocatus te laten verrichten.

In de laatste twintig jaar winnen de biologisch/genetische verklaringsmodellen voor het menselijk gedrag weer terrein, mede als gevolg van de ontwikkeling van de DNA-recombinant-technieken in de jaren zeventig en tachtig. Crimineel gedrag is wel geassocieerd met de samenstelling van het DNA. (13) Wilson en Herrnstein veronderstellen dat de persoonlijkheid die is gepredisponeerd tot crimineel gedrag het resultaat is van een samenspel tussen de genen en de omgeving. (14)

Een aantal ethici acht de verandering van de biologische constitutie van de mens door genmodificatie gerechtvaardigd. (15) Engelhardt is van mening dat de vigerende seculiere bio-ethiek geen inhoudelijke richtlijnen ten aanzien van genmodificatie bij de mens kan geven. Hooguit kan zij enkele formele normen formuleren: 1) gebruik bestaande personen niet zonder hun instemming; 2) handel niet ten opzichte van toekomstige personen op wijzen waarvan men veronderstelt dat zij die niet acceptabel vinden; 3) handel tegenover toekomstige personen niet met een kwade intentie en 4) poog het goede te maximaliseren wanneer met elkaar vergelijkbare belangen in het spel zijn. In principe bestaat zo ruimte voor het veranderen van de menselijke natuur. (16)

Een terugkeer van de eugenetica van de eerste helft van de twintigste eeuw valt niet zonder meer te verwachten. Zij was immers op haar beurt een uiting van de toen heersende cultuur die bepaald werd door het sociaal-utilitarisme en – voor wat betreft het nazisme – een collectivistische ethiek. Het is dan ook niet verrassend dat China, dat als communistisch land eveneens een collectivistische ethiek kent, een eugenetische wetgeving heeft.

In het tijdperk van de autonome ethiek zoals die zich sinds de Tweede Wereldoorlog heeft ontwikkeld, ligt de manipulatie van de biologische structuur van het individu (in het Engels “enhancement genetic engineering”) eerder voor de hand dan die van een groep of een ras (“eugenetic genetic engineering”). Toch kan schijn ook hier bedriegen, althans de zaken ‘autonomer’ voorstellen dan ze zijn. Want veel van wat mensen op dit gebied met hun lichaam (laten) doen, vloeit voort uit minderwaardigheidsgevoelens die in een veeleisende maatschappij als de onze frequent voorkomen. Als deze negatieve emoties de keuze bepalen, dan is de vrijheid ervan op zijn minst beperkt.

image_pdfimage_print