Tien jaar euthanasiewet in Nederland

Palliatieve sedatie
Bij palliatieve sedatie zou het om twee dingen kunnen gaan. Allereerst het bestrijden van symptomen (o.a. pijn) die op andere manieren niet te verlichten zijn. Daarnaast zouden de patiënt en/of zijn behandelend arts die intentie kunnen hebben de dood te bespoedigen. De laatste situatie is identiek aan euthanasie. Hier gelden ook dezelfde bezwaren als hierboven uiteengezet. Wanneer er echter een dusdanige situatie is ontstaan dat pijn en lijden alleen bestreden kunnen worden door de patiënt in meer of mindere mate slapend te houden, dan is de intentie van deze handeling anders: niet het bespoedigen van de dood is het doel van de handeling, maar het verlichten van lijden. In de moraaltheologie is deze situatie onderkend als een “handeling met dubbel effect”. (1) Hiervan is sprake als de handeling zelf (in dit geval sedatie) niet verkeerd is en het doel dat men ermee probeert te bereiken evenmin. Dit betekent dat palliatieve sedatie kan worden toegepast wanneer andere, niet sederende, pijnstillende behandelingen onvoldoende blijken te werken en de intentie van de sedatie het verlichten van pijn en lijden is.

Conclusies
Tien jaar na het van kracht worden van de Nederlandse euthanasiewet is de discussie over euthanasie niet verstomd. De teneur van de discussie verschuift van een – op zich niet acceptabele – mogelijkheid in een noodsituatie naar een recht dat iedereen, ook ouderen die hun eigen leven voltooid vinden, zou moeten hebben. Artsen die tegen euthanasie zijn, zouden patiënten moeten verwijzen naar collega’s die de euthanasie wel willen uitvoeren. Het leven van pasgeborenen die mogelijk ondraaglijk lijden, kan eveneens beëindigd worden. Vanuit moraaltheologisch oogpunt blijft het bezwaar dat de mens niet de beschikking over het eigen leven en dat van een ander heeft. De nieuwe ontwikkelingen maken dat men als arts met principiële bezwaren tegen euthanasie niet zomaar aan medewerking aan euthanasie kan ontkomen. Het is van het grootste belang dat eraan gewerkt wordt dat de medewerking van deze arts zo beperkt mogelijk kan blijven en in ieder geval binnen de grenzen van het moreel toelaatbare.

dr. F.J. van Ittersum (1964) is internist-nefroloog, bestuurslid van de Stichting Medische Ethiek en corresponderend lid van de Pauselijke Academie voor het Leven.

Noten
1. Eijk WJ. Euthanasie en hulp bij suïcide als sluitstuk van de gezondheidszorg ? Een bijdrage vanuit de kerkelijke leer. Communio 2002;27(6).
2. Eijk WJ. Euthanasie contra het vijfde gebod. Communio 1996;21:51-61.
3. van der Wal G, Onwuteaka-Philipsen B, van der Maas P. Medische besluitvorming aan het einde van het leven. De praktijk en de toetsingsprocedure euthanasie. Utrecht: De Tijdstroom; 2003.
4. de Kinkelder A. Dode letter in de euthanasiewet. Eerdere verklaring van dementerende zelden toepasbaar. Medisch Contact 2012;67(31-32):1839-41.
5. European Centre for Law and Justice. ECLJ: Major Victory for Life in Europe: “Euthanasia Must Always be Prohibited”. 2012. http://eclj.org/Releases/Read.aspx?GUID=523390dc-784d-4b07-8919-34ba10adccbe
6. Regionale toetsingscommissies euthanasie. Jaarverslag 2010. Den Haag; 2011.
7. van der Heide A, Brinkman-Stoppelenburg A, van Delden J, Onwuteaka-Philipsen B. Euthanasie en andere medische beslissingen rond het levenseinde. Sterfgevallenonderzoek 2010. Den Haag: ZonMW; 2012. Report No.: 31.; Onwuteaka-Philipsen BD, Brinkman-Stoppelenburg A, Penning C, de Jong-Krul GJ, van Delden JJ, van der Heide A. Trends in end-of-life practices before and after the enactment of the euthanasia law in the Netherlands from 1990 to 2010: a repeated cross-sectional survey. Lancet 2012 Jul 10.
8. Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie. Vierde verslag aan de wetgevende Kamers (2008-2009). 2012.
9. de Jong P. Haalbaarheidsonderzoek levenseindekliniek (fase 2). NVVE; 2010.
10. NVVE. Meer dan 200 aanmeldingen bij Levenseindekliniek. 2012. http://www.levenseindekliniek.nl/?p=774
11. Distelmans W. Open brief aan alle onderhandelaars: “Het levenseinde behoort ons allemaal toe”. De Huisarts 2011;(1032).
12. Peters J, Sutorius E, van Baarle Y, Beekman W, Daniels S, de Fauwe L, et al. Uit Vrije Wil. Waardig sterven op hoge leeftijd. Amsterdam: Boom; 2012.
13. KNMG. De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde. Utrecht; 2011.
14. Hamburg F. Een computermodel voor het onderstuenen van euthanasiebeslissingen. Apeldoorn: Maklu B.V.; 2005.; van Tol DG, Rietjens JA, van der Heide A. Empathy and the application of the ‘unbearable suffering’ criterion in Dutch euthanasia practice. Health Policy 2012 May;105(2-3):296-302.
15. Giubilini A, Minerva F. After-birth abortion: why should the baby live? J Med Ethics 2012 Apr 13.
16. Ross-van Dorp C, Donner JPH. Levensbeëindiging bij pasgeborenen (Brief aan de Tweede Kamer der Staten Generaal). 2005. Report No.: IBE/E-2637467.
17. Centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Gecombineerd Jaarverslag van de Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen over de jaren 2009 en 2010. 2011.
18. de Jong TH. Deliberate termination of life of newborns with spina bifida, a critical reappraisal. Childs Nerv Syst 2008 Jan;24(1):13-28.; Kompanje EJ, de Jong TH, Arts WF, Rotteveel JJ. Questionable basis for ‘hopeless and unbearable suffering’ as the criterion for the active termination of life in newborns with spina bifida. Ned Tijdschr Geneeskd 2005 Sep 10;149(37):2067-9.
19. Commissie landelijke richtlijn palliatieve sedatie. KNMG-richtlijn palliatieve sedatie. Utrecht: Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst; 2009.
20. Rietjens J, van DJ, Onwuteaka-Philipsen B, Buiting H, van der Maas P, van der Heide A. Continuous deep sedation for patients nearing death in the Netherlands: descriptive study. BMJ 2008 Apr 12;336(7648):810-3.; NIVEL. Continue Morbiditeits Registratie Peilstations Nederland 2006. 2007.
21. van der Heide A, Onwuteaka-Philipsen BD, Rurup ML, Buiting HM, van Delden JJ, Hanssen-de Wolf JE, et al. End-of-life practices in the Netherlands under the Euthanasia Act. N Engl J Med 2007 May 10;356(19):1957-65.
22. Buijsen MAJM. Autonomie, waardigheid en het recht op gezondheidszorg in vraagstukken rondom het levenseinde. Pro Vita Humana 2008;15(3):70-5.
23. van Ittersum FJ. Economische taal in ethische discussie duidt op onvermogen. Katholiek Nieuwsblad 1991;(26 februari 1991).
24. van Ittersum FJ. Goedgekeurd door de medisch-ethische commissie. Pro Vita Humana 2005;12(1):4-9.
25. Congregatie voor de Geloofsleer. Iura et Bona. 1980; Eijk WJ. Het onderzoek naar de euthanasiepraktijk in Nederland over de periode 2001/2002. Pro Vita Humana 2003;10(6):161-6; Paus Johannes Paulus II. Encycliek Evangelium Vitae. Over de waarde en de onschendbaarheid van het menselijk leven. 1995.
26. de’ Liguori AM. Over medewerking. Theologia Moralis tomus I.Rome: 1905. p. 355-65.
27. Jochemsen H, Seldenrijk R. Waarom een christelijke zorgpolis? Katholiek Nieuwsblad 2005;(7 oktober).
28. Eijk WJ. Hoe ziet de KNMG de rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde? Pro Vita Humana 2011;18(3/4):74-81.
29. Visser J. Euthanasie bij toerbeurt. Medisch Contact 2012;67(11):637.

image_pdfimage_print