Tijd voor een nieuw abortusdebat dat het gevoel overstijgt

Katholiek Nieuwsblad, 24 mei 2019

Dat ouders levenloos geboren kinderen in het bevolkingsregister kunnen laten inschrijven, zou onze kijk op de beschermwaardigheid van het leven moeten veranderen. Het debat daarover zou het niveau van het gevoel moeten overstijgen.

De 28-jarige Yara was vorige week weer in het nieuws. Zij liet onlangs haar geaborteerde kindje inschrijven in het bevolkingsregister. Dit was mogelijk door een recente wetswijziging, waardoor ouders hun levenloos geboren kinderen mogen laten inschrijven. Juristenvereniging Pro Vita vindt het een goede ontwikkeling dat de wetgever op deze manier rouwende ouders tegemoetkomt.

Troost

Uit de uitzending van NieuwLicht van maandag bleek ook hoeveel troost de inschrijving geeft aan ouders die hun kindje verloren hebben. Toch roept de inschrijving van het geaborteerde kindje van Yara ook vragen op. Want hoe denken we nu over het ongeboren menselijk leven? Welke (juridische) waarde hechten we daaraan?

Tegenstrijdigheid

De overheid heeft in elk geval geen eenduidige visie op het ongeboren leven. Want op grond van de abortuswet kunnen ongeborenen een anonieme dood sterven. Maar op grond van de nieuwe regels erkent de overheid datzelfde kindje als mens door een inschrijving in het bevolkingsregister. Hoe verenigen we deze erkenning van het mens-zijn met de anonieme dood door abortus? Wat zegt dat over onze visie op het ongeboren leven?

Nogmaals, we zijn erg blij met de nieuwe regels en dat ook vrouwen die een abortus ondergingen er gebruik van kunnen maken. Maar de tegenstrijdigheid van de twee wetten vraagt om een hernieuwd debat over de beschermwaardigheid en de rechtsbescherming van het ongeboren leven.

Gevoelskwesties?

We hopen dat met een hernieuwd debat verder wordt gekeken dan gevoel. Want hoewel gevoelens belangrijk zijn en gerespecteerd moeten worden, mogen we ethische vraagstukken niet alleen daarvan laten afhangen.

De wetgever laat nu de bewuste wetgeving – en dus de waarde van het ongeboren leven – vooral afhangen van de wensen en gevoelens van burgers, en niet van een bepaalde uitgedachte visie of ethiek. Iets dat D66-Tweede Kamerlid Vera Bergkamp ook erkende. Volgens haar waren de nieuwe regels over de inschrijving van levenloos geboren kinderen “gebaseerd op het gevoel dat ouders kunnen hebben”.

Ook de abortuswet kwam voort uit wensen van de bevolking. Maar als de overheid wetten aanneemt die alleen zijn gebaseerd op gevoel, reduceren we belangrijke ethische kwesties – waarvan mensenlevens afhangen – dan niet tot gevoelskwesties?

Evenwicht

Laten we daarom als samenleving nadenken over hoe we de meest kwetsbare mensenlevens kunnen beschermen, overigens zonder afbreuk te doen aan de bescherming van (ongewenst) zwangere vrouwen. Want met de mogelijkheid om levenloos geboren en geaborteerde baby’s in te schrijven, zit de overheid naar ons idee op het spoor van erkenning van het mens-zijn van ongeborenen.

Evaluatie van de abortuswet

Wij moedigen de overheid dan ook aan deze impliciete erkenning door te zetten naar een betere bescherming van het ongeboren leven. Dat kan bijvoorbeeld tijdens de evaluatie van de abortuswet die komend jaar plaatsvindt. Die zou als doel moeten hebben evenwicht te brengen in de bescherming van het ongeboren leven en die van de ongewenst zwangere vrouw.

Mr. Marie-Thérèse Hengst is bestuurslid van Juristenvereniging Pro Vita. Zie www.provita.nl.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.

image_pdfimage_print