Tot hoever reikt de macht van de mens over de eigen voortplanting ?

Pro Vita HumanaPro Vita Humana, 2009, nr. 3, p36-44
door mgr. dr. WJ. Eijk, aartsbisschop van Utrecht, als arts en ethicus bestuurslid van de Pauselijke Academie voor het Leven

De mens wordt steeds machtiger. Bijna niets in onze directe leefomgeving is nog natuurlijk. Bebouwing, wegen, elektriciteitsmasten, windmolens om energie op te wekken, onze communicatie via mobiel, e-mail en internet, praktisch alles is artificieel of geschiedt met artificiële middelen. Zelfs het groen buiten de stad is door mensenhand aangelegd. De snelle ontwikkelingen op technisch en natuurwetenschappelijk gebied houden geen halt bij de leefomgeving. In rap tempo krijgt de mens ook greep op zijn eigen biologische natuur, zijn lichaam en zijn ontstaan.

1. Steeds meer greep op de voortplanting
De mogelijkheid om de voortplanting naar eigen hand te zetten kreeg het eerst gestalte door de toepassing van middelen voor de geboortebeperking. Hierdoor daalde het geboortecijfer sterk in Frankrijk vanaf het midden van de achttiende eeuw. De Neomalthusiaanse Bond propageerde in heel West-Europa in de negentiende eeuw de toepassing van anticonceptie, vanaf het laatste kwart van de 19e eeuw en zeker na de Eerste Wereldoorlog werd anticonceptie onder de meeste protestanten gemeengoed. Bij katholieken gebeurde dat vanaf de introductie van de hormonale anticonceptie rond 1960.

Dat de regulering van de gezinsgrootte door menselijke ingrijpen begon in de achttiende eeuw is te verklaren. Het was de eeuw van de Verlichting, waarin God naar de achtergrond verdween. Als Schepper werd Hij weliswaar niet ontkend, maar hooguit gezien als een ‘horlogemaker’, die na het universum te hebben geschapen zich er niet meer mee bemoeide en de wereld aan zijn eigen wetten en het ingrijpen van de mens overliet. In onze tijd komt een theoretisch atheïsme, dat wil zeggen een totale ontkenning van God weinig voor. Daarentegen is het praktisch atheïsme wijd verbreid. Dit ontkent weliswaar niet het bestaan van God, maar wel dat hij in het dagelijks leven in deze wereld een rol speelt en rechtsreeks in de wereld ingrijpt. Er zijn ook katholieke theologen, die in navolging van Karl Rahner, betogen dat God in deze wereld hooguit ingrijpt op het niveau van het menselijk bewustzijn, maar niet rechtsreeks in de materiële werkelijkheid, ook niet bij het ontstaan van een nieuwe mens. (1) Huwelijk, gezin, seksualiteit en voortplanting ziet men niet meer als zaken die door God bij de schepping zijn ingesteld en die dienen te beantwoorden aan de ordening die Hij in Zijn schepping heeft gelegd. Zij worden gezien als puur menselijke aangelegenheden, waarover mensen in sociaal verband afspraken met elkaar kunnen maken of sterker nog – binnen het huidige hyperindividualisme – individueel kunnen beslissen.

Binnen het kader van deze ontwikkeling is de koppeling tussen het huwelijk, de seksualiteit en de voortplanting, die de Heilige Schrift, de Traditie en het kerkelijk leergezag uitdragen, uit het zicht geraakt. Mensen kunnen zelf bepalen of zij seksualiteit binnen of buiten het huwelijk beleven en ook of zij hun seksualiteit in dienst van de voortplanting stellen of niet, zo is de algemene overtuiging in de huidige Westerse samenleving.

Voorbehoedmiddelen maken het mogelijk de geboorte van een kind te voorkomen of uit te stellen. Met het toenemen van de kennis betreffende de voortplanting ontstond ook de mogelijkheid om een kind te verwekken op een desgewenst moment. In 1785 boekte een Schotse arts, Hunter, het eerste succes met kunstmatige inseminatie bij een kinderloos echtpaar. Door de ontdekking van het mechanisme van de menstruele cyclus aan het einde van de twintiger jaren van de vorige eeuw werd bekend op welke moment het zaad in de baarmoeder diende te worden ingebracht om een zwangerschap te bewerkstelligen. Sindsdien werd kunstmatige inseminatie veelvuldig toegepast. De eerste geslaagde in-vitro-fertilisatie (reageerbuisbevruchting) vond plaats in 1969 onder auspiciën van de fysioloog Edwards en de gynaecologen Streptoe en Bavister in Engeland. Het duurde echter nog tien jaar, alvorens het lukte om een embryo dat door reageerbuisbevruchting was verwekt, met succes te implanteren in de baarmoeder. De eerste reageerbuisbaby, Louise Brown werd geboren in Engeland op 26 juli 1978.

De reageerbuisbevruchting voorziet in een dringende behoefte. In de geïndustrialiseerde landen worstelt circa 15% van de echtparen met onvruchtbaarheid. Voor een deel wordt dit veroorzaakt door factoren van de kant van de vrouw: het uitstellen van de zwangerschap, waardoor de kans op het krijgen van een kind afneemt, en ontstekingen aan beide eileiders door een infectie met bacteriën of chlamydia, waardoor die verstopt raken en het zaad de eicel niet meer kan bereiken. Deze infecties kunnen worden veroorzaakt door veelvuldig seksueel contact met wisselende partners, maar ook door abortus provocatus of het gebruik van spiraaltjes. (2) Wat het laatste betreft is het opvallend dat pogingen om geen kind ter wereld te brengen later de toepassing van ingrijpende medische technieken vergen om alsnog zwanger te kunnen worden. Daarnaast zijn er ook oorzakelijke factoren van de kant van de man, met name een aanmerkelijke daling van het aantal zaadcellen in het mannelijk zaad, waarschijnlijk grotendeels het gevolg van het gebruik van insecticiden in de landbouw. (3) Voor situaties waarin de zaadcellen van de man niet in staat zijn de eicel binnen te dringen en te bevruchten is een bevruchtingstechniek ontwikkeld waarbij de zaadcel rechtstreeks in de eicel wordt geïnjecteerd: de Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie (ICSI).

image_pdfimage_print