Tot hoever reikt de macht van de mens over de eigen voortplanting ?

4. Het verlies aan embryo’s bij kloneren door kerntransplantatie
Het kloneren door middel van kerntransplantatie gaat eveneens met een groot verlies aan embryo’s gepaard. Pas na 277 pogingen lukte het om het schaap ‘Dolly’ tot stand te brengen. Het door kloneren ontstane embryo moet evenals bij IVF in de baarmoeder worden ingebracht om tot verdere ontwikkeling te komen. Hierbij gaat — zoals besproken — een groot aantal embryo’s verloren omdat de innesteling niet lukt. Nu is dit verlies van deze embryo’s op zich niet beoogd, al maakt het feit dat men willens en wetens het risico ervan neemt, de toepassing van de onderhavige bevruchtingstechniek onaanvaardbaar. Bij therapeutisch kloneren liggen de zaken echter anders: hierbij worden embryo’s doelbewust vernietigd door het verwijderen van hun stamcellen voor experimenteel onderzoek of naar men hoopt – in de toekomst voor therapeutische doeleinden.

Praktisch in de hele wereld wordt het reproductief kloneren afgewezen, dat wil zeggen kloneren als voortplantingstechniek om genetisch identieke nakomelingen of groepen mensen met dezelfde erfelijke eigenschappen tot stand brengen. Daarentegen bestaat er brede maatschappelijke steun voor het therapeutisch kloneren, omdat men verwacht dat het gebruik van embryonale stamcellen nieuwe effectieve therapieën kan opleveren voor enkele degeneratieve aandoeningen als gevolg van defecte celpopulaties, zoals cardiovasculaire aandoeningen, de ziekte van Parkinson, dwarslaesie en diabetes mellitus type I. Het standpunt van Dignitas Personae staat hier diametraal tegenover: “Vanuit een ethisch standpunt bezien is het zogenaamde therapeutische klonen zelfs nog erger. Embryo’s creëren met de bedoeling ze te vernietigen, zelfs al is het om zieken te helpen, is volledig onverenigbaar met de menselijke waardigheid, omdat hierdoor het bestaan van een mens in het embryonale stadium wordt gereduceerd tot niet meer dan een middel dat gebruikt en vernietigd kan worden. Het is uiterst immoreel een menselijk leven te offeren voor therapeutische doeleinden” (nr. 30).

Vanwege deze fundamentele ethische bezwaren is gezocht naar alternatieven om aan embryonale stamcellen te komen, zonder dat menselijke embryo’s hoeven te worden vernietigd. Gedacht is op de eerste plaats aan het creëren van embryo’s door middel van parthenogenese, een methode waarbij onbevruchte eicellen ertoe worden aangezet om zich tot embryo’s te ontwikkelen. Bij een aantal dieren lukt het om onbevruchte eicellen langs chemische weg ertoe te brengen dat zij zich gaan delen, alsof zij bevrucht waren. De resulterende embryo’s groeien gemakkelijker dan embryo’s tot stand gebracht door kerntransplantatie. In dierexperimenteel onderzoek hebben door parthenogenese tot stand gebrachte embryo’s embryonale stamcellen opgeleverd, die in staat waren om zich te differentiëren in verschillende weefseltypen. (15) Het gebruik van stamcellen van embryo’s tot stand gebracht door parthenogenese wordt door sommigen in ethisch opzicht minder controversieel geacht, omdat zij als homozygote embryo’s de mogelijkheid zouden missen tot verdere ontwikkeling na implantatie in de baarmoeder. Men spreekt daarom wel van “pseudo-embryos.” (16). Maar zijn zij daadwerkelijk geen echte embryo’s en verdienen zij bijgevolg niet het respect verschuldigd aan menselijke personen? Een onderzoeksteam van de Tokyo University of Agriculture heeft in 2004 bekend gemaakt dat het erin geslaagd was muizen tot stand te brengen door parthenogenese die zich ontwikkeld hadden tot het postnatale stadium. (17) Als dit bij mensen ook mogelijk zou zijn, dan zou het nog maar de vraag zijn of aan een door parthenogenese verkregen menselijke embryo niet de status van een menselijke persoon moet worden toegekend.

Als tweede mogelijkheid om aan embryonale stamcellen te komen zonder embryo’s te hoeven vernietigen is de Altered Nuclear Transfer (ANT) geopperd. (18) Hierbij wordt een embryo tot stand gebracht door middel van de transplantatie naar een eicel van de kern van een lichaamscel, waarin een gen is uitgeschakeld dat nodig is voor de innesteling in het baarmoederslijmvlies en de vorming van de placenta. Het zo ontstane embryo heeft daardoor geen kans om uit te groeien. Wel ontwikkelt het zich — in ieder geval bij muizen – tot een stadium (het blastocystestadium) waarin het embryonale stamcellen bevat. De veronderstelling is dat een aldus tot stand gebracht menselijk embryo niet de status heeft van een menselijke persoon met recht op leven. Maar waar is dat op gebaseerd? Het embryo is ook vóór de innesteling in de baarmoeder een mens. De genetische afwijking ontneemt hem niet zomaar zijn menselijke status. Er zijn veel mensen met genetische afwijkingen, zonder dat dat hun menselijke status aantast. Het kwalijke van de onderhavige methode is dat moedwillig menselijke embryo’s en dus mensen met een ernstige handicap worden gecreëerd.

Een derde methode, die niet in de praktijk is uitgeprobeerd, maar werd ondersteund in een gezamenlijke verklaring mede ondertekend door enkele bekende katholieke moraaltheologen, onder wie Germain Grisez en William May, betreft de Oocyte Assisted Reprogamming (OAR). (19) Bedoelde methode is gebaseerd op de toepassing van factoren, die de expressie van genen stimuleren of afremmen. Deze zogenoemde ‘epigenetische’ factoren bepalen welke genen al dan niet tot expressie komen. In levercellen bijvoorbeeld is een aantal genen actief, andere daarentegen niet. Hierdoor verschillen de cellen van diverse lichaamsweefsel van elkaar, terwijl ze toch allen over dezelfde genen beschikken. Bij de onderhavige methode wordt aan de kern van een lichaamscel een epigenetische factor toegediend, die voorkomt dat na de transplantatie ervan naar een eicel, een totipotente cel ontstaat, dat wil zeggen een cel die zich zoals een bevruchte eicel kan ontwikkelen tot een embryo. Er zou daardoor direct een pluripotente cel ontstaan met dezelfde mogelijkheden als embryonale stamcellen. Doordat de aldus tot stand gebracht cel de potentie mist om een embryo te worden, zouden bij deze methode geen embryo’s hoeven te worden vernietigd om pluripotente cellen te verkrijgen. Zoals bij de boven beschreven methoden is het echter maar helemaal de vraag of de door middel van Oocyte Assisted Reprogamming gecreëerde cellen geen menselijke embryo’s zijn die als zodanig dienen te worden gerespecteerd. Evenals bij de ANT kan men zich hier ook afvragen of op deze wijze niet moedwillig een embryo met handicaps wordt gecreëerd die de verdere ontwikkeling ervan blokkeren.

Omdat de twijfel ten aanzien van de status van de aldus verkregen ‘embryo’s’ bij de huidige stand van zaken niet kan worden weggenomen, moet de meest zekere weg worden bewandeld: “Totdat deze twijfels zijn opgehelderd, moeten we in gedachten houden wat de encycliek Evangelium Vitae hierover zegt: ‘Wat op het spel staat is trouwens zo belangrijk dat … alleen al de waarschijnlijkheid met een menselijke persoon te maken te hebben zou volstaan om te rechtvaardigen dat elke ingreep om het menselijk embryo weg te nemen strikt verboden wordt’ [Evangelium Vitae nr. 60]” (DP nr. 30).

Een vierde mogelijkheid betreft het produceren van hybriden tussen dieren en mensen. In New Castle is een onderzoeksgroep er vorig jaar in geslaagd genetisch materiaal van menselijke huidcellen in te brengen in eicellen van koeien met toestemming van de Human Fertilisation and Embryology Authority, de daartoe bevoegde overheidsinstantie in Engeland, op voorwaarde dat deze embryo’s na maximaal 14 dagen vernietigd werden. De Engelse overheid overweegt de productie van hybride embryo’s bij wet toe te staan en te regelen. Ook hier is de gedachte dat de embryo’s die zo ontstaan niet menselijk zijn en dat de stamcellen eruit verwijderd kunnen worden zonder ethische bezwaren. Hierover zegt Dignitas Personae: “Van ethisch standpunt uit bezien vormen dergelijke procedures een misdrijf tegen de menselijke waardigheid vanwege de vermenging van menselijke en dierlijke genetische elementen, die het ontwrichten van de specifieke identiteit van de mens mogelijk maakt. Het mogelijke gebruik van stamcellen van deze embryo’s zou ook bijkomende, tot nu toe onbekende, gezondheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen, vanwege de aanwezigheid van dierlijk genetisch materiaal in het cytoplasma ervan. Een mens welbewust blootstellen aan dergelijke risico’s is moreel en ethisch onaanvaardbaar” (nr. 33).

In Duitsland is het op basis van de Gesetz zum Schutz von Embryonen (20) verboden om embryo’s tot stand te brengen voor andere doelen dan een zwangerschap (§ 2) en om door kloneren menselijke embryo’s te creëren met dezelfde erfelijke informatie als een ander embryo, een foetus, een mens of een overledene (§ 6). Daardoor is het niet mogelijk om aan embryonale stamcellen te komen. Het menselijk vernuft kent echter geen grenzen, want welk idee is al spoedig geopperd: gebruik te maken van embryonale stamcellijnen die in andere landen, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten zijn aangemaakt. Men hoeft dan de moreel ongeoorloofde handeling niet zelf te verrichten, maar kan wel het resultaat ervan benutten. Dit impliceert echter, aldus Dignitas Personae, een mate van betrokkenheid bij het verwerven van embryonale stamcellen door het vernietigen van embryo’s die niet valt te rechtvaardigen: “Het gebruik van embryonale stamcellen of eruit voortgekomen gedifferentieerde cellen — zelfs als die geleverd worden door andere onderzoekers middels de vernietiging van embryo’s of indien zulke cellen commercieel verkrijgbaar zijn — levert ernstige problemen op vanuit het standpunt van indirecte medeplichtigheid aan het kwaad en aan ergernis (‘cooperatio ad malum’)” (nr. 32).

De visie van de Kerk op het gebruik van embryonale stamcellen zou op veel onbegrip stuiten, als het eenmaal mogelijk zal zijn om embryonale stamcellen voor therapeutische doeleinden aan te wenden. Echter, ook een op zich zeer goed doel rechtvaardigt niet elk middel. Zoals gezegd mag de ene mens — ook als hij nog in het embryonale stadium verkeert – niet worden opgeofferd voor de medische behandeling van een ander. Nu dienen zich gelukkig alternatieven aan die niet op ethische bezwaren stuiten (DP nr. 31). Volwassen stamcellen van de diverse lichaamsweefsels hebben eveneens — zij het minder dan embryonale stamcellen — het vermogen om zich tot verschillende weefsels te ontwikkelen, ook andere dan waaruit zij voortkomen. Stamcellen uit het beenmerg worden ook in Nederland intraveneus toegediend of in de hartspier geïnjecteerd bij mensen wier hart een onvoldoende pompfunctie heeft als gevolg van een ernstig hartinfarct. Waarschijnlijk ontstaan hierdoor niet zozeer nieuwe hartspiercellen, maar wordt de groei van nieuwe bloedvaten gestimuleerd die de hartspier van zuurstof voorzien.

In november 2007 maakten twee groepen van onderzoekers van de Universiteit van Kyoto (Japan) respectievelijk die van Wisconsin (Verenigde Staten) bekend dat zij erin waren geslaagd om door het inbrengen van een viertal genen het DNA van menselijke bindweefselcellen zodanig te herprogrammeren, dat zij zich gingen gedragen als pluripotent cellen. Dit houdt in dat zij zich net als embryonale stamcellen tot praktisch elke lichaamscel kunnen differentiëren. (21) Zij staan bekend onder de afkorting iPS (induced Pluripotent Cells). Op dit gebied zijn naderhand ook door anderen successen geboekt. Het is niet ondenkbaar dat door deze ontwikkeling het gebruik van embryonale stamcellen overbodig zal blijken te zijn. Overigens is de toepassing ervan niet zonder risico’s. De aldus verkregen cellen kunnen zich evenals embryonale stamcellen tot tumoren (teratomen) ontwikkelen.

image_pdfimage_print