Tot hoever reikt de macht van de mens over de eigen voortplanting ?

2. Donum Vitae en Dignitas Personae
Op 22 februari 1987 bracht de Congregatie voor de Geloofsleer de instructie Donum Vitae (afgekort als DV) uit, waarin de Rooms-Katholieke visie op kunstmatige bevruchting werd verwoord. (4) Sinds die tijd heeft zich echter op dit terrein een aantal nieuwe ontwikkelingen voorgedaan, die in Donum Vitae niet of slechts provisorisch aan de orde waren gekomen. Daarom achtte de Congregatie op 8 september 2008 de tijd rijp om een nieuwe instructie uit te brengen over de toepassing van de nieuwe biotechnologie op het menselijk embryo: Dignitas Personae (afgekort als DP). (5) De nieuwe biotechnieken waar het om gaat, betreffen met name het kloneren van mensen, het gebruik van menselijke embryonale stamcellen voor therapeutische doeleinden, hybridisatie (versmelting van menselijke en dierlijke (kiem)cellen, genmodificatie in kiemcellen en nieuwe methoden voor interceptie (het verhinderen van de innesteling van het embryo in het baarmoederslijmvlies) en contragestatie (de liquidatie van het embryo na innesteling, bijvoorbeeld door de ‘abortuspil’ RU-486).

In 1997 meldde een Schotse onderzoeksgroep tot ieders verrassing erin geslaagd te zijn om door middel van kerntransplantatie een schaap te kloneren, dat bekend is geworden onder de naam ‘Dolly’. (6) Bij deze techniek wordt de kern van een lichaamscel (in dit geval borstklierweefsel uit de uier) verwijderd en geplaatst in een eicel, waarvan de eigen kern is verwijderd. De resulterende cel blijkt zich te gedragen als een bevruchte eicel en zich te ontwikkelen tot een embryo. Het individu dat zo ontstaat, is genetisch identiek aan het individu waaruit het voortkomt. Dat betekent dat weefsels en organen afkomstig van het door kloneren tot stand gebrachte individu na transplantatie naar het oorspronkelijke individu niet zullen worden afgestoten door het immuunsysteem. In het embryo ontwikkelt zich na ongeveer een week een holte, met aan een zijde een ophoping van cellen, waaruit het uiteindelijke individu zal ontstaan. Deze cellen, de embryonale stamcellen, zijn pluripotent, hetgeen inhoudt dat ze zich tot elk lichaamsweefsel kunnen differentiëren. Als deze cellen er bijvoorbeeld toe kunnen aangezet om zich te ontwikkelen tot de insuline producerende cellen, zoals we die vinden in de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, dan zou de transplantatie ervan een therapie kunnen zijn voor diabetes. De claim van een onderzoeksteam van Seoul National University in Zuid-Korea, dat het was geslaagd in het kloneren van mensen door kerntransplantatie, (7) bleek op fraude te berusten. We moeten er echter rekening mee houden dat het vroeger of later zal lukken om ook mensen te kloneren met behulp van deze methode. Wat biologisch gezien mogelijk is bij zoogdieren, is dat in het algemeen ook bij mensen.

Inmiddels zijn in een aantal landen experimenten in vroege embryo’s toegestaan. Dit geldt ook voor ons land: met instemming van de ouders kunnen overtollige embryo’s die na een IVF procedure in het laboratorium achterblijven, onder strikte condities worden gebruikt voor experimenteel onderzoek. (8)

Deze nieuwe ontwikkelingen vormden mede de aanleiding tot de publicatie van Dignitas Personae, welke instructie gebaseerd is op de principes van de instructie Donum Vitae, die volledig van kracht blijft (DP nr. 1). Twee opmerkingen vooraf zijn op hun plaats:
1. De katholieke Kerk doet bij het aanreiken van ethische principes een beroep zowel op het geloof als op de rede. De principes die zij in Dignitas Personae met betrekking tot de ethische aspecten van kunstmatige bevruchting, zijn ook inzichtelijk zonder een beroep te doen op de Openbaring (DP nr. 3).
2. Het leergezag van de Rooms-Katholieke Kerk staat positief tegenover wetenschappelijk onderzoek dat door de ontwikkeling van nieuwe medische behandelingsmethoden een grote dienst aan het menselijk leven kan betekenen. Wanneer het leergezag de toepassing van nieuwe biotechnieken bij mensen als ongeoorloofd kwalificeert, dan is dat niet uit ‘conservatisme’, maar omdat die haaks staan op de waardigheid van de menselijke persoon (Ibid.).

De instructie Dignitas Personae bestaat uit drie delen. In het eerste deel worden de fundamentele uitgangspunten uiteengezet. Het tweede gedeelte gaat over ethische vragen opgeroepen door nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de kunstmatige voortplanting. In het derde deel komen enkele nieuwe technieken aan de orde waarmee embryo’s en het menselijk genetisch erfgoed worden gemanipuleerd.

In dit artikel wilde ik de twee belangrijkste ethische problemen bespreken die aan de toepassing van kunstmatige bevruchtingstechnieken zijn verbonden, namelijk de vraag of het grote verlies van menselijke embryo’s waarmee zij gepaard gaat, valt te rechtvaardigen, en de vraag of kunstmatige bevruchting op zich ethisch aanvaarbaar is.

image_pdfimage_print